(1) De volgende richtlijnen voor de toekenning van kinderalimentatie zijn een weerlegbaar vermoeden in alle gerechtelijke of administratieve procedures betreffende de toekenning of wijziging van de toekenning van kinderalimentatie in deze staat:
Aantal kinderen Percentage van aangepast bruto-inkomen
Betaling die moet worden toegekend
1 14%
2 20%
3 22%
4 24%
5 of meer 26%
(2) De in subparagraaf (1) van deze afdeling bedoelde richtsnoeren zijn van toepassing tenzij het gerechtelijk of administratief orgaan dat de toekenning of wijziging van levensonderhoud voor kinderen vaststelt of schriftelijk vaststelt dat de toepassing van de richtsnoeren in een bepaald geval onrechtvaardig of ongeschikt is, overeenkomstig de criteria van sectie 43-19-103.
(3) Het bedrag van het “aangepaste bruto-inkomen” zoals die term wordt gebruikt in subsectie (1) van deze sectie wordt als volgt berekend:
(a) Bepaal het bruto-inkomen uit alle mogelijke bronnen waarvan redelijkerwijs verwacht kan worden dat de afwezige ouder daarover kan beschikken, met inbegrip van, maar niet beperkt tot: looninkomsten; inkomsten uit zelfstandige arbeid; inkomsten uit commissies; inkomsten uit beleggingen, met inbegrip van dividenden, rente-inkomsten en inkomsten uit een trustrekening of eigendom; het aandeel van de afwezige ouder in een gezamenlijk inkomen van beide ouders; werknemerscompensatie, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, lijfrente- en pensioenuitkeringen, met inbegrip van een individuele pensioenrekening (IRA); alle andere betalingen door een persoon, private entiteit, federale of staatsoverheid of een eenheid van de lokale overheid; alimentatie; alle inkomsten uit een belang in of uit geërfd eigendom; elke andere vorm van inkomen uit arbeid; en het bruto-inkomen omvat geen geldelijke voordelen die afkomstig zijn uit een tweede huishouden, zoals het inkomen van de huidige echtgenoot van de afwezige ouder;
(b) Trek de volgende wettelijk verplichte aftrekposten af:
(i) Federale, staats- en lokale belastingen. Bijdragen aan de betaling van belastingen boven de feitelijke verplichting voor het belastingjaar worden niet als verplichte aftrek beschouwd;
(ii) Sociale zekerheidsbijdragen;
(iii) Pensioen- en invaliditeitsbijdragen, met uitzondering van vrijwillige pensioen- en invaliditeitsbijdragen;
(c) Indien ten aanzien van de afwezige ouder een bestaande rechterlijke beslissing voor een ander kind of andere kinderen van toepassing is, trekt u het bedrag van die rechterlijke beslissing inzake levensonderhoud af;
(d) Indien de afwezige ouder tevens de ouder is van een ander kind of andere kinderen die bij hem inwonen, kan de rechter een bedrag aftrekken dat hij passend acht om rekening te houden met de behoeften van dat kind of die kinderen;
(e) Bereken het totale jaarlijkse bedrag van het gecorrigeerde bruto inkomen op basis van de punten (a) tot en met (d), deel dit bedrag vervolgens door twaalf (12) om het maandelijkse bedrag van het gecorrigeerde bruto inkomen te verkrijgen.
Als u klaar bent met de berekening van a) tot en met e), vermenigvuldigt u het maandelijkse bedrag van het gecorrigeerde bruto-inkomen met het percentage dat in lid 1 is vermeld om het bedrag van de maandelijkse kinderalimentatie vast te stellen.
(4) In gevallen waarin het gecorrigeerde bruto-inkomen als gedefinieerd in deze afdeling meer dan vijftigduizend dollar ($ 50.000,00) of minder dan vijfduizend dollar ($ 5.000,00) bedraagt, stelt de rechter een bedrag vast dat gelijk is aan het bedrag van het gecorrigeerde bruto-inkomen als gedefinieerd in lid 1.00), zal de rechtbank schriftelijk vaststellen of de toepassing van de in deze sectie vastgestelde richtsnoeren al dan niet redelijk is.
(5) Het Department of Human Services zal met ingang van 1 januari 1994 en vervolgens om de vier (4) jaar de geschiktheid van deze richtsnoeren opnieuw bezien en uiterlijk op de eerste dag van de gewone wetgevingszitting van dat jaar verslag uitbrengen aan de wetgever over zijn bevindingen. De wetgevende macht zal daarna deze richtlijnen wijzigen wanneer zij van mening is dat wijziging noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat billijke steun wordt toegekend in alle gevallen waarin het onderhoud van minderjarige kinderen aan de orde is.
(6) Alle beschikkingen waarbij het onderhoud van minderjarige kinderen aan de orde is, moeten, als een kwestie van de wet, redelijke medische steun omvatten. De werkgever van de onderhoudsplichtige ouder wordt op een door het Department of Human Services voorgeschreven formulier in kennis gesteld van het feit dat medische ondersteuning is bevolen. In elke zaak waarin het levensonderhoud van een kind in het geding is, doet de rechtbank hetzij in het proces-verbaal hetzij in de beslissing de volgende vaststellingen:
(a) De beschikbaarheid voor alle partijen van ziektekostenverzekeringsdekking voor het kind/de kinderen;
(b) De kosten van ziektekostenverzekeringsdekking voor alle partijen.
De rechtbank treft dan passende voorzieningen in de beslissing voor het verstrekken van ziektekostenverzekeringsdekking voor het kind/de kinderen op de wijze die in het belang van het kind/de kinderen is. Indien de rechterlijke instantie eist dat de ouder die het gezag uitoefent de ziektekostenverzekering afsluit, worden de kosten daarvan in aanmerking genomen bij de vaststelling van de kinderalimentatie. Indien het gerecht vaststelt dat een ziektekostenverzekering voor geen van de partijen beschikbaar is, of dat deze voor geen van de partijen beschikbaar is tegen kosten die redelijk zijn in verhouding tot het inkomen van de partijen, dan doet het gerecht hiervan specifieke vaststellingen in het proces-verbaal of in de beslissing. In dat geval treft de rechter in de beslissing passende voorzieningen voor de betaling van de ziektekosten van het kind/de kinderen bij ontstentenis van ziektekostenverzekering.