Key Differences
Uit de interviews kwamen zes belangrijke verschillen naar voren tussen baby’s die een salmonella-infectie opliepen en baby’s die dat niet deden.
1. Baby’s die borstvoeding kregen, liepen minder kans op een salmonella-infectie. De reden daarvoor is niet duidelijk, maar Jones’ team zegt dat andere studies soortgelijke resultaten hebben laten zien.
2. 2. Blootstelling aan reptielen verhoogt de kans op besmetting. Reptielen kunnen salmonella bij zich dragen. De CDC raadt aan om in huizen met kinderen jonger dan 5 jaar geen reptielen te zetten.
3. Baby’s die in een winkelwagentje naast vlees of gevogelte reden, hadden meer kans om besmet te raken. Het zou kunnen helpen om vlees en gevogelte in een van kinderen verwijderd deel van het winkelwagentje te leggen; een betere verpakking zou ook kunnen helpen, merken de onderzoekers op.
4. Baby’s ouder dan 3 maanden die buiten de V.S. reisden, hadden meer kans om besmet te raken.
5. Baby’s die geconcentreerde vloeibare zuigelingenvoeding dronken, hadden meer kans op een salmonella-infectie.
De reden daarvoor is niet duidelijk. Geconcentreerde flesvoeding is steriel, maar besmet water, onhygiënische bereiding of slechte opslag van geopende blikken kunnen een probleem zijn, zeggen de onderzoekers.
Salmonella-infectie werd niet in verband gebracht met kant-en-klare vloeibare zuigelingenvoeding of poedervormige zuigelingenvoeding.
6. Baby’s ouder dan 6 maanden hadden meer kans op salmonella-infectie als ze naar de crèche gingen met een kind dat diarree had.
Meer studies zijn nodig om aanbevelingen te doen over salmonellapreventie bij baby’s, schrijven de onderzoekers.