Wat is een Pap-uitstrijkje?
Een Pap-uitstrijkje is een screeningstest waarbij cellen uit de baarmoederhals worden verzameld en microscopisch onderzocht op de aanwezigheid van infecties, ontstekingen, abnormale cellen en kanker. Een Pap-test kan, samen met een bekkenonderzoek, afwijkingen opsporen die kunnen leiden tot invasieve kanker.
Wat is een abnormaal Pap-uitstrijkje?
Een abnormaal Pap-uitstrijkje kan worden veroorzaakt door kankercellen. Het kan ook worden veroorzaakt door andere baarmoederhals- en vaginale afwijkingen, waaronder dysplasie (precancereuze cellen) en ontstekingen.
Ontsteking kan worden veroorzaakt door:
- gistinfecties
- trichomoniasisinfecties
- bacteriën
- virussen
- medicijnen of andere chemicaliën
- hormonen
- zwangerschap
- huwelijk (of abortus)
Een abnormaal uitstrijkje kan een aanwijzing zijn dat een patiënte besmet is met het humaan papillomavirus (HPV), dat de belangrijkste risicofactor is voor de ontwikkeling van baarmoederhalskanker bij vrouwen ouder dan 30 jaar. Baarmoederhalskanker is uiterst zeldzaam bij vrouwen jonger dan 25 jaar. De meeste vrouwen onder de 30 kunnen zich om het jaar in plaats van jaarlijks op baarmoederhalskanker laten testen. Vrouwen ouder dan 30 kunnen eens in de drie jaar worden getest als zij drie opeenvolgende Pap-tests met normale resultaten hebben gehad. Vrouwen met een hoog risico op baarmoederhalskanker, waaronder vrouwen met een zwak immuunsysteem of vrouwen die in het verleden zijn behandeld voor abnormale baarmoederhalscellen, moeten vaker worden gescreend.
Hoe wordt een abnormaal uitstrijkje behandeld?
Als het uitstrijkje een significante afwijking laat zien, kan een colposcopie worden uitgevoerd (met een instrument dat colposcoop wordt genoemd) om de vagina en de baarmoederhals te onderzoeken. Er kan ook een Schiller-test worden uitgevoerd, waarbij de baarmoederhals wordt bedekt met een jodiumoplossing. Het jodium kleurt de gezonde cellen bruin, terwijl de abnormale cellen hun typische witte of gele kleur behouden. Er kan een biopsie worden uitgevoerd, waarbij de arts een kleine hoeveelheid baarmoederhalsweefsel wegneemt voor onderzoek door een patholoog. Dit is de enige manier om met zekerheid vast te stellen of de abnormale cellen op kanker wijzen.