In de Griekse mythologie werd ambrosia beschouwd als het voedsel of de drank van de Olympische goden, en men dacht dat het een lang leven en onsterfelijkheid bracht aan iedereen die het consumeerde. Het werd vaak in verband gebracht met nectar, het andere element dat de goden consumeerden; meestal dacht men dat ambrosia het voedsel was en nectar de drank van de goden. Over het algemeen werd ambrosia alleen door goden geconsumeerd; toen Heracles onsterfelijkheid bereikte, bood Athena hem ambrosia aan; toen Tantalus probeerde wat te stelen om aan andere stervelingen te geven, werd hij gestraft wegens overmoed. Wie ambrosia consumeerde, had geen bloed meer in zijn aderen, maar een andere stof, ichor genaamd.
Eén van de mythen over Achilles’ onsterfelijkheid wil dat zijn moeder Thetis hem bij zijn geboorte met ambrosia zalfde en hem vervolgens door de vlammen liet gaan, zodat de sterfelijke elementen van zijn lichaam zouden worden verteerd. Peleus, zijn vader, kwam daar echter achter en hield haar tegen; dit wekte de woede van Thetis op en zij vertrok zonder erin te slagen Achilles’ hiel onsterfelijk te maken. Als gevolg daarvan was dat de enige kwetsbare plek in zijn lichaam.
Zie ook: Nectar, Athena, Herakles, Tantalus, Achilles, Thetis, Peleus