Witte adipocyten, of witte vetcellen, hebben één lipidedruppel, maar bruine adipocyten bevatten veel kleine lipidedruppels, en een hoog aantal ijzerhoudende mitochondriën. Het is dit hoge ijzergehalte dat bruin vet zijn donkerrode tot bruine kleur geeft.
Bruin vet heeft meer haarvaten dan wit vet, vanwege het hogere zuurstofverbruik. Bruin vet heeft ook veel ongemyeliniseerde zenuwen, waardoor de vetcellen sympathisch worden gestimuleerd.
Een lipide is een andere naam voor vet. Lipiden zijn stoffen die wel oplossen in alcohol maar niet in water, zoals vet. Olie en was zijn ook lipiden. Lipiden bevatten zuurstof, waterstof en koolstof. Ze hebben een lager zuurstofgehalte dan koolhydraten.
Het vet dat zich rond iemands middel en dijen ophoopt, is van het witte type. Bruin vet hoopt zich vooral op rond de hals.
De functies van bruin vet zijn pas sinds kort duidelijk geworden. De belangrijkste verschillen tussen de twee lijken de volgende te zijn:
Wit vetweefsel (WAT), of wit vet is het resultaat van de opslag van overtollige calorieën. Wanneer wij te veel calorieën verbruiken, zet het lichaam deze om in een energiereserve in de vorm van wit vet.
De verdeling van het spiervet beïnvloedt het metabolisch risico. Grote hoeveelheden wit vet rond de buikstreek worden in verband gebracht met een hoger risico op stofwisselingsziekten, terwijl vet op de heupen en dijen dat niet doet.
Bruin vetweefsel (BBT) of bruin vet genereert warmte door calorieën te verbranden. Als het koud is, raken de vetreserves van bruin vet uitgeput, en wordt de kleur donkerder.
Bij mensen en zoogdieren met een hoger bruin vetgehalte duurt het langer voordat ze gaan rillen van de kou dan bij zoogdieren met een lager bruin vetgehalte. Pasgeborenen rillen niet van de kou, omdat hun bruine vetweefsel hoger is dan bij oudere mensen.
Experimenten hebben aangetoond dat het toevoegen van meer bruin vet aan muizen de snelheid waarmee zij energie verbranden verhoogt, de hoeveelheid vet op hun lichaam vermindert en hen beschermt tegen door een dieet veroorzaakte zwaarlijvigheid.
Bij pasgeborenen is het aandeel bruin vet groter dan bij volwassenen, en dit neemt geleidelijk af naarmate men ouder wordt.
Bruin vet kan bij volwassenen worden opgespoord met een positron-emissie tomografie (PET)-scan. Dit is gemakkelijker op te sporen wanneer een persoon is blootgesteld aan koude temperaturen. Het meeste bruine vet is te vinden in de onderhals van een volwassene, en het gebied boven het sleutelbeen.
Een persoon met overgewicht heeft verhoudingsgewijs minder bruin vet dan een persoon zonder overgewicht. Bruin vet kan een belangrijke rol spelen bij het mager houden van mensen.