Eerste opnamen
Bachrachs eerste hitopnamen waren onder meer Marty Robbins’ “The Story of My Life” (1957) en Perry Como’s “Magic Moments” (1958). Ongetwijfeld zijn vreemdste vroege tune was “The Blob” (1958), de novelty theme song van de horrorfilm met dezelfde titel. Zijn samenwerking met tekstschrijver Hal David begon vaste vorm aan te nemen, en effende de weg voor de uitzonderlijke songs die enkele jaren later uit hun koker zouden komen. David en Bacharach werkten samen in het legendarische Brill Building in New York, een toevluchtsoord voor hardwerkende songwriters. Bacharach nam steeds meer risico’s met zijn muziek. Sommige van zijn meer ongebruikelijke melodische en harmonische ideeën stuitten op weerstand bij de platenmaatschappijen. “Al die zogenaamde abnormaliteiten leken me heel normaal,” zei hij in de begeleidende notities bij The Look of Love: The Burt Bacharach Collection, een CD retrospectief uitgebracht door Rhino Records in 1998. “In het begin zeiden de A en R jongens, die als eerste luitenanten waren, ‘Je kunt er niet op dansen’ of ‘Die maat van drie moet veranderd worden in een maat van vier,’ en omdat ik het spul opgenomen wilde hebben, luisterde ik en verpestte uiteindelijk een paar goede nummers. Ik heb altijd geloofd dat als het een goede melodie is, mensen een manier zullen vinden om erop te bewegen.” Zijn onorthodoxe maar aantrekkelijke werk begon een breder publiek te bereiken met nummers als “Baby It’s You” (opgenomen door de Shirelles en later door de Beatles) en “(The Man Who Shot) Liberty Valance” (een hit in 1962 voor Gene Pitney).
De elementen die het Bacharach geluid zouden definiëren begonnen in het begin van de jaren zestig op hun plaats te vallen. “Make It Easy On Yourself,” uitgebracht als single door de pop/rhythm and blues zanger Jerry Butler in 1962, toonde de melodische grandeur en bitterzoete teksten die de kenmerken van latere hits zouden worden. Een nog belangrijkere release datzelfde jaar was “Don’t Make Me Over,” het eerste Bachrach/David nummer opgenomen door Dionne Warwick. Haar delicate frasering en vermogen om zowel kracht als kwetsbaarheid over te brengen maakten haar de ideale vertolkster van de nummers van het duo. Warwick was in staat om de complexiteit van Bacharach’s veeleisende muziek met gemak te verwerken. Het resultaat was een reeks van blijvende hitsingles, waaronder “Anyone Who Had A Heart” (1963), “Walk On By” (1964), “I Say A Little Prayer” (1967) en “Do You Know The Way To San Jose” (1968). Bacharach arrangeerde en coproduceerde zijn hits met Warwick en omringde haar stem met elegante strijkers, gedempte trompetten, smaakvol gebruikte achtergrondzangeressen en andere accenten die zijn handelsmerk werden.
Er waren talloze andere artiesten in zowel Amerika als Engeland die succes hadden met Bacharach/David songs, waaronder Jackie DeShannon (“What the World Needs Now is Love”), Dusty Springfield (“Wishin’ and Hopin”), Herb Alpert (“This Guy’s in Love With You”), en Sandie Shaw (“(There’s) Always Something There to Remind Me”). Films als What’s New, Pussycat? Alfie, en Casino Royale gebruikten het materiaal van het duo in hun soundtracks. Bacharach en David maakten nog een sprong voorwaarts toen ze in 1969 de muziek schreven voor de toneelmusical Promises, Promises, die lang op Broadway heeft gelopen en zowel een Tony als een Grammy Award in de wacht sleepte.
In een tijdperk waarin songwriter/performers de norm werden, bleef Bacharach grotendeels achter de schermen. Zijn beperkte zangcapaciteiten werden niet gezien als het beste vehikel voor zijn muziek. Toch bracht hij een reeks eigen albums uit, waaronder Hit Maker (1965) en Reach Out (1967). Deze en volgende albums benadrukten zijn arrangeercapaciteiten evenveel of zelfs meer dan zijn vocale talenten. De jaren 70 begonnen met een hoogtepunt voor Bacharach toen zijn partituur voor de film Butch Cassidy and the Sundance Kid een Academy Award won, waarbij het Bacharach/David nummer “Raindrops Keep Fallin’ on My Head” ook werd gekozen als beste themasong. Het succes van “One Less Bell to Answer” door de 5th Dimension en “(They Long to Be) Close to You” door de Carpenters (beide 1970) zette de winnende lijn van het songwriting team voort in het nieuwe decennium.