De differentiële diagnose van een positieve Carnett’s test omvat hernia’s, zenuwbeknellingssyndroom, irritatie van intercostale zenuwwortels, hernia’s van de thoracale schijf, beknelling van de voorste cutane zenuw, rib-tip syndroom, myofasciale pijn, triggerpoints en rectus sheath hematomen.
Alle buikwandhernia’s kunnen gepaard gaan met pijn en de Carnett-test kan nuttig zijn bij de evaluatie ervan. Tot de hernia’s van de voorste buikwand behoren: epigastrische hernia’s, navelhernia’s, spigeliaanse hernia’s en incisiehernia’s. Die van de lies omvatten: directe liesbreuk, indirecte liesbreuk, liesbreuk in het dijbeen en sporthernia. Die van de bekkenwand omvatten: heuphernia, obturatorhernia en perineale hernia. Tot de steunhernia’s behoren: gewelfverzakking, enterocele, cystocele, rectocele en baarmoederlijke decensus. Hoewel de meeste hernia’s klinisch kunnen worden opgespoord door de aanwezigheid van een knobbel met een expansieve hoestimpuls kunnen sommige moeilijk op te sporen zijn omdat ze klein zijn of omdat de patiënt zwaarlijvig is. In gevallen waarin de diagnose wordt vermoed maar klinisch niet is bevestigd, kan aanvullend onderzoek met behulp van radiografie of echografie nuttig zijn. Herniografie, waarbij contrastvloeistof in de buikholte wordt gebracht, is met succes gebruikt om onvermoede lieshernia’s aan het licht te brengen bij patiënten met liespijn van onzekere oorsprong en om impalpabele interparietale laesies zoals Spigeliaanse hernia’s op te sporen.
Het ribtipsyndroom wordt gekenmerkt door pijn langs de costale rand en wordt veroorzaakt door hypermobiliteit van de achtste, negende en tiende ribben. Deze ribben articuleren niet met het borstbeen, maar zijn met elkaar verbonden door een dunne band van vezelig weefsel. Als deze vezelige aanhechting gespleten raakt, kan het gebeuren dat de rib(men) omhoog gaat (gaan) staan en de intercostale zenuw(en) irriteert (irriteren), wat pijn veroorzaakt. Klinisch kan de patiënt zich bewust zijn van een knappend of klikkend gevoel als de ribben ten opzichte van elkaar bewegen. De clinicus kan de symptomen reproduceren door zijn of haar vingers onder de costale rand te haken en naar boven te trekken. Verlichting kan worden verkregen door de betreffende intercostale zenuw met plaatselijke verdoving te verdoven. Als de symptomen aanhouden, kan ribtipresectie nodig zijn.
Spontaan rectusschedehematoom ontstaat door ruptuur van de epigastrische vaten. De patiënt presenteert zich meestal met een plotselinge, goed gelokaliseerde buikpijn die gepaard gaat met een gevoelige, niet pulserende buikmassa, meestal in de onderbuik. Er is vaak een plausibele uitlokkende factor zoals plaatselijk trauma, een hoestbui of antistollingstherapie. De diagnose kan worden bevestigd door echografisch onderzoek en een conservatieve aanpak van de behandeling kan worden gevolgd, op voorwaarde dat het hematoom niet groter wordt. De test van Carnett kan in dit geval diagnostisch zijn.