Die fase is kort en gruwelijk tot stilstand gekomen tijdens de Culturele Revolutie, een periode die in 1966 begon en een tijdperk inluidde van brute zuiveringen tegen alles wat als anti-maoistisch of bourgeois werd beschouwd. Profsport paste blijkbaar in dat rijtje, en China staakte alle competitie. Rong werd vernederd en gevangen gezet, en eind jaren ’60 pleegden hij en drie van de andere beste spelers van het land zelfmoord.
Maar zo snel als het spel als staatsvijand werd beschouwd, zo snel werd het gerehabiliteerd en speelde het een sleutelrol in China’s eerste, voorzichtige stappen uit het internationale isolement.
“In 1972 bezocht jullie voormalige president, Nixon, China, en na dit bezoek begonnen we de normale relatie tussen de twee landen,” zei Zhen, een 30-jarige in een donker poloshirt. “Maar het verhaal begint daarvoor, met tafeltennis. Want een van jullie spelers stapte op de bus van het Chinese team.”
Hij verwees naar een beroemde episode in 1971, tijdens de Wereldkampioenschappen Tafeltennis, gehouden in Japan, toen een Amerikaanse speler genaamd Glenn Cowan te laat bleef op een training en de bus van de Verenigde Staten naar zijn hotel miste. Tijdens de koude oorlog werden Chinese atleten ontmoedigd om met Amerikanen om te gaan, en naar verluidt hield iedereen in de bus een kille afstand van Cowan.
Behalve de drievoudig wereldkampioen bij de mannen, Zhuang Zedong, die zijn aanvankelijke terughoudendheid overwon – hij zou zich later afvragen: “Is het wel goed om iets te maken te hebben met je vijand nr. 1? – en overhandigde de Amerikaan een sjaal van zijdebrokaat als een gebaar van goede wil om het ijs te breken. Alles wat Cowan bij zich had was een kam, wat hij een te armzalig bedankje vond. (Later bood hij Zhuang een T-shirt aan met een vredesteken.)
Toen de bus arriveerde, waren er fotografen in de buurt om het opzienbarende schouwspel van een Amerikaan temidden van Chinese atleten vast te leggen. Het nieuws van de ontmoeting bereikte voorzitter Mao.