In 1975 publiceerde de avant-garde filmmaakster Laura Mulvey haar baanbrekende essay “Visual Pleasure and Narrative Cinema” in het tijdschrift Screen. In dit essay, waarin de feministische theorie werd toegepast op een nieuwe golf van psychoanalytische filmkritiek, werd aangetoond hoe de structuur van Hollywoodfilms – camerahoeken, belichting, montage – een mannelijk gezichtspunt opdrong aan het publiek dat keek naar passieve, erotisch getinte vrouwelijke objecten. Mulvey’s begrip van de “mannelijke blik” veroorzaakte niet alleen golven in de filmstudies (vier redactieleden van Screen namen ontslag uit protest tegen dit begrip en andere psychoanalytische kritiek) – maar ook in een groot deel van de geesteswetenschappen.
Veertig jaar later gooien mainstream journalisten de uitdrukking “mannelijke blik” achteloos in het rond, alsof het de naam is van een post-punk band uit San Francisco. Maar er is veel veranderd: opeenvolgende generaties feministen hebben gedebatteerd over de macht van vrouwen – bijvoorbeeld als niet alleen subjecten maar ook consumenten van pornografie. De notie van de lesbische blik heeft terrein gewonnen. Met de opkomst van de sociale media nemen zowel mannen als vrouwen deel aan een zelfpresentatie die hen even vaak tot object van de blik maakt als dat zij zelf de toeschouwers zijn. Zelfs de nette indeling van mensen in man en vrouw lijkt voor veel mensen archaïsch.