Op 12 maart 1938 rukken Duitse troepen op naar Oostenrijk om het Duitstalige land te annexeren voor het Derde Rijk.
In het begin van 1938 spanden Oostenrijkse nazi’s voor de tweede keer in vier jaar samen om de Oostenrijkse regering met geweld te grijpen en hun land te verenigen met nazi-Duitsland. De Oostenrijkse kanselier Kurt von Schuschnigg, die van de samenzwering hoorde, ontmoette nazi-leider Adolf Hitler in de hoop de onafhankelijkheid van zijn land te herbevestigen, maar werd in plaats daarvan gedwongen een aantal Oostenrijkse nazi-toppers in zijn kabinet op te nemen. Op 9 maart riep Schuschnigg een nationale stemming uit om de kwestie van Anschluss, of “annexatie”, voor eens en voor altijd op te lossen. Voordat de volksraadpleging kon plaatsvinden, gaf Schuschnigg echter toe aan de druk van Hitler en nam op 11 maart ontslag. In zijn ontslag toespraak, onder dwang van de nazi’s, smeekte hij de Oostenrijkse troepen zich niet te verzetten tegen een Duitse “opmars” naar het land.
De volgende dag, 12 maart, begeleidde Hitler de Duitse troepen naar Oostenrijk, waar ze door een enthousiaste menigte werden opgewacht. Hitler benoemde een nieuwe nazi-regering, en op 13 maart werd de Anschluss afgekondigd. Oostenrijk bleef bestaan als een deelstaat van Duitsland tot het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen de geallieerden de Anschluss ongeldig verklaarden en een onafhankelijk Oostenrijk vestigden. Schuschnigg, die kort na zijn ontslag in de gevangenis was beland, werd in 1945 vrijgelaten.
LEES MEER: Hoe hebben de nazi’s de Tweede Wereldoorlog echt verloren?