Die thema’s klinken weer overal door. Blijkbaar zijn er maar weinig veranderingen nodig om de tekst ‘fris’ te laten klinken – in de Verenigde Staten, in Europa, in Egypte, Afghanistan en Zimbabwe.
Hoofdpersoon van het stuk is dr. Stockmann, een arts die werkt in een pas ontwikkeld kuuroord in een klein, arm Noors dorp.
Dit kuuroord is de trots van de dorpelingen, en tevens hun voornaamste hoop om uit de armoede te geraken. Op een dag ontdekt Dr. Stockmann dat het water vergiftigd is. Zonder het iemand te vertellen stuurt hij monsters naar een laboratorium.
Het vermoeden wordt al snel bevestigd: dit water maakt de mensen ziek. Als goed burger waarschuwt Dr. Stockmann onmiddellijk de autoriteiten. Maar de burgemeester van het dorp, die toevallig zijn eigen broer is, is niet erg dankbaar.
Integendeel: hij vreest dat als de laboratoriumresultaten bekend worden, het kuuroord voor een tijdje moet sluiten. Dat zou het dorp ruïneren. Ontgifting zou investeringen vergen die het dorp niet heeft. Kortom, de burgemeester wil dat dokter Stockmann zwijgt en doet alsof alles in orde is.
Maar dat is de dokter niet van plan. Hij schrijft een artikel voor de krant en is van plan de dorpsbewoners op een openbare vergadering in te lichten. De burgemeester begint intussen een lastercampagne tegen Dr. Stockmann en oefent druk uit op de krant en anderen om hem geen podium te geven.
Die campagne werkt.
Veel dorpelingen geloven al snel dat Dr. Stockmann een jaloerse intrigant is die het kuuroord in diskrediet brengt om de baan van zijn broer te krijgen. De hoofdredacteur komt terug op zijn besluit om het artikel van dr. Stockmann te publiceren: “Ik ben geen expert. Als iedereen het oneens is, wie ben ik dan om u te geloven?”
De geplande dorpsvergadering verandert in een openbaar tribunaal met Stockmann, en niet de burgemeester, als aangeklaagde partij. De dokter dacht dat hij een held was. In plaats daarvan is hij de meest gehate man van het dorp geworden.
Tijdens die dorpsvergadering verliest dokter Stockmann zijn geduld. Hij klaagt bitter over de kleinzieligheid van de meerderheid en de onwetendheid van de ongeschoolden. Hij is een geleerd man, hij kent de feiten, nietwaar?
Van daaruit gaat het bergafwaarts.
De dorpelingen staan op en noemen hem “een vijand van het volk”. Die nacht worden de ruiten van de dokter ingegooid. Hij verliest zijn baan. Zijn dochter, lerares, wordt ook ontslagen. Hij weigert te vertrekken omdat “moraal en rechtvaardigheid op hun kop zijn gezet”.
In de laatste scène verklaart dokter Stockmann dat hij de sterkste ter wereld is, omdat hij vecht voor de waarheid en alleen durft te staan.
Ibsen schreef Een vijand van het volk kort na Spoken, een toneelstuk over overspel, sifilis en hypocrisie in de Noorse samenleving. Spoken maakte velen woedend. Ibsen werd “immoreel” en “gedegenereerd” genoemd. Zo kwam hij op het idee een toneelstuk te schrijven over iemand die de waarheid vertelt en daarvoor gestraft wordt.
In het begin van de jaren vijftig herontdekte de toneelschrijver Arthur Miller An Enemy of the People. Hij liet het grotendeels intact, en maakte Dr Stockmann alleen wat moderner en sympathieker – in de jaren vijftig zou de maatschappij “ongeschoolden” niet zo gemakkelijk afwijzen als in 1882.
Miller’s bewerking, die onlangs ook als paperback werd heruitgegeven, werd een enorm succes.
Geen wonder: het waren de dagen van Joseph McCarthy en zijn heksenjachten op iedereen die verdacht werd van sympathie voor de Sovjet-Unie. Een perfect moment voor een grondige verkenning van waarheid en tirannie.
Ook nu weer is de balans tussen volksgezondheid en economisch verlies een belangrijk thema. Het is helemaal niet moeilijk te begrijpen waarom het stuk opnieuw aan populariteit heeft gewonnen.
Parallellen zijn overal
De Amerikaanse president ontslaat gerespecteerde wetenschappers die het niet eens zijn met zijn eigen zelfgemaakte inschattingen van het Covid-19 virus. Op maandag haalde hij via Twitter uit naar kranten: “NEPNIEUWS, DE VIJAND VAN HET VOLK!”
Ook in Europa worden wetenschappelijke onderzoeksinstituten weggezet als “links” en “elitair”. Zodra in maart de grenzen werden gesloten, begonnen Europese landen een strijd om maskers.
Buitenlandse auto’s worden met argwaan behandeld. Franse verpleegsters die in een Duits ziekenhuis in de buurt van Freiburg werkten, werden zo beledigd dat een Franse burgemeester hun verklarende bordjes gaf om op het dashboard te plakken (“Medisch personeel – ik werk voor uw gezondheid”).
Er is een bittere diplomatieke strijd uitgebroken tussen Boedapest en Boekarest over de levering door Hongarije van maskers aan de Hongaarse minderheid in Roemenië.
Nederlanders en Italianen leveren strijd over de kosten van langdurige lockdowns, waarbij extreme generalisaties de ronde doen. Een Nederlandse hoogleraar die haar landgenoten op sommige punten corrigeerde, kreeg doodsbedreigingen.
De geschiedenis herhaalt zich nooit, zei Voltaire ooit, maar het gedrag van mensen duidelijk wel.
Edward Snowden en Mohammed Morsi zijn onlangs vergeleken met Dr. Stockmann, en de burgemeester met de Afghaanse president Hamid Karzai.
Elke opvoering van An Enemy of the People heeft zijn eigen lokale accent en roept net iets andere vragen op.
Is iemand die vasthoudt aan feiten en waarheid een naïeve utopist? Heeft de meerderheid altijd ongelijk? Het feit dat vragen die 150 jaar geleden actueel waren, nu met dezelfde intensiteit aan de orde komen, laat zien dat burgers steeds weer in dezelfde valkuilen trappen.
Het laat ook zien dat elke generatie heel goed voor de democratie moet zorgen. En vooral het individu moet beschermen tegen de massa.