Het basisprincipe van de gulden middenweg, dat 2500 jaar geleden door Aristoteles werd vastgelegd, is matiging, oftewel het streven naar een evenwicht tussen uitersten. Een verwant concept in de bedrijfscommunicatie is het idee van “satisficing”, oftewel een beetje doen van wat iedereen wil, maar waarbij niemand precies krijgt wat hij/zij wil, in wezen een compromis tussen belanghebbende partijen. Het verschil is dat de gulden middenweg een principe van gematigdheid is, bedoeld om het beste belang van de belanghebbenden en het publiek te dienen, in plaats van een onderhandelingstactiek.
Aanhangers van de gulden middenweg worden niet geacht te doen wat een ander individu of organisatie wil om hen te pacificeren, maar zouden eerder kiezen voor een gematigde weg dan te handelen op basis van uitersten. De gulden middenweg richt zich op de middenweg tussen twee uitersten, maar zoals Aristoteles suggereert, ligt de middenweg meestal dichter bij het ene uiterste dan bij het andere. Bijvoorbeeld, in het geval van moed, kunnen de uitersten roekeloosheid en lafheid zijn. Dichter bij roekeloosheid staan zou dan de sweet spot of het “gemiddelde” zijn, in plaats van in het midden te staan, wat zou kunnen staan voor passiviteit.
Op vergelijkbare wijze zou, in termen van organisatie van openbare communicatie, een communicatief evenwicht dichter liggen bij open informatie en overvloedige communicatie, in plaats van beperkte informatie en geen communicatie. Maar volledig open communicatie is zowel moeilijk als onverstandig, dus de gulden middenweg is waar de meeste organisaties zouden moeten zijn.
Q: Is de gulden middenweg niet een soort wishy-washy benadering die probeert geen golven te veroorzaken?
Q: Is het idee van de gulden middenweg dichter bij een situationele of absolutistische benadering?