Het park werd oorspronkelijk in de jaren 1840 aangelegd op 10 acres (0,04 km2) land dat werd geschonken door William Hodgson. In 1851 werd het park uitgebreid en vernoemd naar gouverneur John Forsyth van Georgia. Tegen 1853 waren alle oorspronkelijk geplande wijken van Savannah bezet. Een grote 18,9 acre grote Parade Ground werd aan het zuidelijke uiteinde van het park toegevoegd en in 1859 officieel verkocht aan de Military Captains Association. Twee verordeningen, een in 1914 en de andere in 1923, bevestigen dit. De eigenaars verleenden de stad toestemming om de grond te gebruiken voor openbaar genot, in ruil voor vrijstelling van onroerende voorheffing en algemeen onderhoud en beveiliging van de grond tot in de eeuwigheid. Dit park was voorzien in het plan van generaal James Oglethorpe en werd mogelijk gemaakt door een schenking van 20 acres (81.000 m2) grond die eigendom was van Forsyth.
Met betrekking tot de Zuidelijke Uitbreiding Eigendomsketen:
Op 11 augustus 1853 namen burgemeester en wethouders van Savannah een verordening aan waarbij dat deel van het ‘Old Cantonment Area’ met de grenzen van Park, Montgomery, Gwinnett, Whitaker werd aangewezen als militaire paradeplaats: “dat de controle, bewaring en het beheer van de genoemde paradeplaats zal worden toevertrouwd aan de kapiteins van de verschillende vrijwillige compagnieën van de stad Savannah, die er de exclusieve leiding over zullen hebben, onderworpen aan de politievoorschriften van Savannah.
Op 10 november 1859 werd bij besluit van de gemeenteraad van de stad Savannah, na een overeenkomst met de militaire commandanten, dat eigendom, de Military Parade Ground, dat vroeger deel uitmaakte van de Old Cantonment, geruild tegen een stuk land van 18,9 acres dat bekend staat als de (zuidelijke Forsyth) Park Extension. Het Comité voor Verkoop en Openbare Kavels kreeg de bevoegdheid om de verkregen grond voor de militairen vast te stellen en in hun verslagen aan de Raad vermeldden zij dat de stad door de ruil en door de verkoop van de verkavelde kavels vele duizenden dollars had geprofiteerd en dat de militairen van Savannah nu beschikten over een “mooi, permanent en aantrekkelijk Parade Grondstuk waar te allen tijde compagnies- en regimentsoefeningen kunnen worden gehouden, met verwijzing naar het huidige Parade Grondstuk, Forsyth Park Uitbreiding”. Op 22 juli 1914 keurde de gemeenteraad een verduidelijkende verordening goed in verband met het feit dat gedeelten van de parkuitbreiding werden gebruikt als speelterreinen. In deze wet staat dat een dergelijk gebruik “geen afstand doet van enig recht dat de Militaire Compagnieën van Savannah hebben op genoemde Parade Grond, of op het gebruik daarvan, het recht van de Vrijwillige Compagnieën wordt hierbij bevestigd en gehandhaafd.”
Ten slotte was er “een verordening aangenomen door de Burgemeester en Wethouders, in Raad bijeen, 11 juli 1923, en opgeslagen in het kantoor van de Griffier van de Raad”, die gedeeltelijk als volgt luidt: “NU DERHALVE, gezien het feit dat de stad Savannah de genoemde ruil heeft gedaan en de voordelen daarvan heeft ontvangen, en toch heeft nagelaten enige formele overdracht te doen, wordt hierbij door het College van Burgemeester en Wethouders van de stad Savannah, in Raad bijeen, bepaald dat de titel en het recht van de Militaire Compagnieën van Savannah door hun Bevelvoerende Officieren, op de grond die bekend staat als de Parade Grond of Forsyth Park Exension, dezelfde die in het noorden wordt begrensd door Forsyth Park zelf, in het oosten door Drayton Street, in het zuiden door Park Avenue en in het westen door Whitaker Street, als een Militaire Parade Grond, volledig worden erkend en bevestigd, zo volledig en zo compleet als een akte van uitwisseling was gemaakt. Wordt voorts verordend dat alle verordeningen en delen van verordeningen die met deze verordening in strijd zijn, worden ingetrokken.”