Gary Cooper, oorspronkelijke naam Frank James Cooper, (geboren 7 mei 1901, Helena, Mont., U.S.-gestorven 13 mei 1961, Los Angeles), Amerikaans filmacteur wiens vertolkingen van huiselijke personages hem tot een verheerlijkt beeld van de doorsnee man maakten. Hij was een van Hollywoods meest populaire en geliefde sterren.
De zoon van een Montana Supreme Court Justice, Cooper verliet Grinnell College, Iowa, in 1924 en ging naar Hollywood, waar hij de kost verdiende als cowboy figurant en stuntrijder. Zijn agent veranderde zijn naam, en hij kreeg hoofdrollen in westerns met een bescheiden budget die vaak een kassucces werden. Een grote meevaller was zijn rol in The Winning of Barbara Worth (1926). Hij werd beroemd in The Virginian (1929), een van zijn eerste sprekende films, en werd een van Hollywoods belangrijkste mannelijke acteurs met zijn verschijningen in films als Morocco (1930), A Farewell to Arms (1932), Design for Living (1933), The Lives of a Bengal Lancer (1935), Desire (1936), The Plainsman (1937), Beau Geste (1939), en The Westerner (1940).
Cooper speelde vaak een dappere, laconieke en ietwat terughoudende man wiens rechtschapen karakter hem dwingt tot heldhaftige daden die hij niet opzettelijk nastreeft. Hij typeerde de rol van de ongenuanceerde man die vecht voor wat hij denkt dat juist is in twee films geregisseerd door Frank Capra, Mr. Deeds Goes to Town (1936) en Meet John Doe (1941). Andere belangrijke films van Cooper waren Sergeant York (1941), Ball of Fire (1941), The Pride of the Yankees (1942), For Whom the Bell Tolls (1943), en The Fountainhead (1949). Zijn rol als de ouder wordende marshall in High Noon (1952) wordt beschouwd als Cooper’s beste prestatie en de film als een van de beste westerns ooit gemaakt. Tot zijn laatste films behoren Friendly Persuasion (1956) en Love in the Afternoon (1957).
Cooper won de Academy Award voor beste acteur in 1941 (voor Sergeant York) en 1952 (voor High Noon) en werd in 1961 geëerd met een Speciale Academy Award voor zijn carrière en de internationale reputatie die hij voor de filmindustrie verwierf.