In 1830 leidde de Belgische Revolutie tot de opsplitsing van de twee landen. België werd als onafhankelijke staat bevestigd bij het Verdrag van Londen van 1839, maar beroofd van de oostelijke helft van Limburg (nu Nederlands Limburg), en de oostelijke helft van Luxemburg (nu het Groothertogdom Luxemburg). De soevereiniteit over Zeeuws-Vlaanderen, ten zuiden van de delta van de Westerschelde, bleef bij het Koninkrijk der Nederlanden, dat tot 1863 tol mocht heffen op alle verkeer naar de Antwerpse haven.
Opkomst van de Vlaamse BewegingEdit
De Belgische Revolutie werd in Vlaanderen niet goed gesteund en zelfs op 4 oktober 1830, toen de Belgische onafhankelijkheid uiteindelijk werd uitgeroepen, weigerden de Vlaamse autoriteiten bevelen aan te nemen van de nieuwe Belgische regering in Brussel. Pas nadat Vlaanderen een maand later met behulp van een grote Franse militaire troepenmacht onder leiding van de Graaf de Pontécoulant was onderworpen, werd Vlaanderen een echt deel van België. De situatie met de provincie Limburg bleef onduidelijk tot 1839, toen deze definitief werd opgedeeld tussen Nederland en België.
De Franstalige bourgeoisie toonde weinig respect voor het Vlaamse deel van de bevolking. Het Frans werd de enige officiële taal in België en al het middelbaar en hoger onderwijs in de Nederlandse taal werd afgeschaft. De medeoprichter van België, Charles Rogier, schreef in 1832 aan Jean-Joseph Raikem, de minister van Justitie:
De eerste beginselen van een goed bestuur berusten op het uitsluitende gebruik van één taal, en het is duidelijk dat de enige taal van de Belgen het Frans moet zijn. Om dit resultaat te bereiken is het noodzakelijk dat alle burgerlijke en militaire functies worden toevertrouwd aan Walen en Luxemburgers; op deze manier zullen de Vlamingen, tijdelijk beroofd van de voordelen van deze functies, gedwongen worden Frans te leren, en zo zullen we stukje bij beetje het Germaanse element in België vernietigen.
In 1838 verklaarde een andere medeoprichter, senator Alexandre Gendebien, zelfs dat de Vlamingen “een van de minderwaardige rassen op aarde waren, net als de negers”.
In 1834 werden alle mensen die ook maar enigszins verdacht werden van “Vlaamsgezindheid” of oproepen tot hereniging van Nederland vervolgd en werden hun huizen geplunderd en in brand gestoken. Vlaanderen, tot dan een zeer welvarende Europese regio, werd niet de moeite waard geacht voor investeringen en wetenschap. Een studie uit 1918 toonde aan dat in de eerste 88 jaar van zijn bestaan, 80% van het Belgische BBP in Wallonië werd geïnvesteerd. Dit leidde tot een wijdverspreide armoede in Vlaanderen, waardoor ongeveer 300.000 Vlamingen gedwongen werden naar Wallonië te emigreren om er in de zware industrie aan de slag te gaan.
Al deze gebeurtenissen leidden tot een stille opstand in Vlaanderen tegen de Franstalige overheersing. Maar pas in 1878 werd het gebruik van het Nederlands voor officiële doeleinden in Vlaanderen toegestaan, hoewel het Frans de enige officiële taal in België bleef.
Een opmerkelijk geval deed zich voor in 1872. Jozef Schoep, een Vlaming, meldde zich op het gemeentehuis van Sint-Jans Molenbeek om de geboorte van zijn zoon aan te geven. De ambtenaar noteerde de aangiften die Schoep in het Nederlands deed in het Frans en sprak hem ook in het Frans aan. Schoep verstond de taal niet en verliet als teken van protest het gemeentehuis zonder de nodige documenten te hebben ondertekend. De Brusselse rechtbank veroordeelde hem tot een boete van 50 Francs plus belasting. Schoep wees dit vonnis af, vergezeld van twee advocaten die beiden verklaarden dat zij in het Nederlands zouden pleiten. De voorzitter van de rechtbank stond dit aanvankelijk niet toe, maar veranderde later van mening. Uiteindelijk kregen de pleiters toestemming om Nederlands te gebruiken op voorwaarde dat hun pleidooien door een officiële tolk in het Frans zouden worden vertaald omdat de rechters geen woord Nederlands kenden. De advocaten van Schoep eisten ook dat de Staat zijn pleidooi zou laten vertalen, maar ook dit werd door de rechtbank afgewezen. Uiteindelijk kwam de zaak voor het hooggerechtshof, dat oordeelde dat pleiten in het Nederlands verboden zou zijn. Het vonnis was gebaseerd op de zogenaamde vrijheid van taal en dat niemand van een rechter kon vragen een andere taal dan het Frans te kennen. De zoon van de heer Schoep moest wachten tot 1882 voor hij een wettelijke geboorteakte kreeg (tegen die tijd was zijn vader overleden).
Een jaar later werd het Nederlands weer toegelaten in de middelbare scholen; de eerste daarvan gingen in 1889 weer open. De Vlamingen moesten wachten tot 1919 – nadat veel Vlaamse soldaten waren gesneuveld in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog – om hun taal officieel erkend te krijgen en tot 1930 voordat de eerste Vlaamse universiteit werd heropend.
De eerste vertaling van de Belgische grondwet in het Nederlands werd pas in 1967 gepubliceerd.
De Eerste Wereldoorlog en de gevolgen
Vlaanderen (en België in zijn geheel) kende een van de grootste verliezen aan mensenlevens aan het Westelijk Front van de Eerste Wereldoorlog, met name door de drie slagen bij Ieper. Door de honderdduizenden slachtoffers bij Ieper zijn de klaprozen die nadien op het slagveld verrezen, later vereeuwigd in het Canadese gedicht “In Flanders Fields”, geschreven door John McCrae, een symbool geworden voor in de oorlog verloren levens.
Het gevoel van identiteit en bewustzijn van de Vlamingen groeide door de gebeurtenissen en ervaringen van de oorlog. De Duitse bezettingsautoriteiten namen verschillende Vlaamsvriendelijke maatregelen. Belangrijker nog, de ervaringen van vele Nederlandstalige soldaten aan het front onder leiding van Franstalige officieren katalyseerden de Vlaamse emancipatie. De Franstalige officieren gaven vaak alleen bevelen in het Frans, gevolgd door “et pour les Flamands, la même chose” wat betekende “en voor de Vlamingen, hetzelfde” (wat uiteraard niet in het voordeel was van de Vlaamse dienstplichtigen die meestal ongeschoolde boeren en arbeiders waren die geen Frans spraken). Het leed dat daaruit voortvloeide wordt nog steeds herdacht door Vlaamse organisaties tijdens de jaarlijkse IJzerbedevaart in Diksmuide bij het monument van de IJzertoren.
Rechts-nationalisme in het interbellum en de Tweede WereldoorlogEdit
Tijdens het interbellum en de Tweede Wereldoorlog ontstonden in België verschillende fascistische en/of nationaalsocialistische partijen, waarvan de Vlaamse zich beriepen op het gevoel van discriminatie door de Walen tegen de Vlamingen. Omdat deze partijen tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitse regering meer rechten voor de Vlamingen in het vooruitzicht werden gesteld, collaboreerden sommige van hen met het naziregime. Twee SS formaties, de Algemeene-SS Vlaanderen en de 27e SS “Langemarck” Vrijwilligers Divisie werden gevormd uit Vlaamse collaborateurs en dienden aan het Oostfront. Vlaamse vrijwilligers voor de SS werden gescheiden gehouden van Waalse, die in een aparte eenheid werden ondergebracht, de 28e “Wallonien” Grenadier Divisie.
Niettemin waren ook veel Vlamingen betrokken bij het verzet, ze sloten zich aan bij lokale organisaties zoals het Kempische Legioen (KL) in Limburg, en steun van Vlaamse verzetsleden van de Witte Brigade en de Nationale Koninklijke Beweging (NKB) stelde de geallieerde legers in staat de vitale haven van Antwerpen ongeschonden te veroveren in 1944.
Na de oorlog werden collaborateurs (of mensen die tijdens de oorlog “Zwart” waren) vervolgd en gestraft, onder wie veel Vlaams-nationalisten. Hierdoor wordt Vlaams Nationalisme tot op vandaag vaak geassocieerd met rechtse en fascistische ideologieën.
Vlaamse autonomieEdit
Na de Tweede Wereldoorlog werden de verschillen tussen Nederlandstalige en Franstalige Belgen duidelijk in een aantal conflicten, zoals de vraag of koning Leopold III moest terugkeren (waar de meeste Vlamingen achter stonden, maar de Walen niet) en het gebruik van het Nederlands in de katholieke universiteit van Leuven. Als gevolg daarvan vonden in de tweede helft van de 20e eeuw verschillende staatshervormingen plaats, die het unitaire België omvormden tot een federale staat met gemeenschappen, gewesten en taalgebieden. Dit resulteerde ook in de oprichting van een Vlaams Parlement en een Vlaamse Regering.
Sommige Vlaamse partijen pleiten nog steeds voor meer Vlaamse autonomie, sommige zelfs voor Vlaamse onafhankelijkheid (zie Verdeling van België), terwijl de Franstaligen de huidige staat zouden willen behouden zoals hij is. Recente regeringen (zoals de regering Verhofstadt I) hebben bepaalde federale bevoegdheden overgedragen aan de regionale regeringen.
Op 13 december 2006 werd in een spoof-nieuwsuitzending van de Belgische Franstalige openbare omroep RTBF verklaard dat Vlaanderen had besloten zich onafhankelijk van België te verklaren.
Bij de federale verkiezingen van 2007 bleek meer steun te bestaan voor Vlaamse autonomie. Alle politieke partijen die een aanzienlijke uitbreiding van de Vlaamse autonomie bepleitten, vergrootten hun aandeel in de stemmen en zetels in het Belgische parlement. Dat was vooral het geval voor de christendemocratische en Vlaamse partij en de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) (die een kartel vormen). De regionale verkiezingen van 2009 hebben de partijen gesterkt in hun voorkeur voor een aanzienlijke vergroting van de Vlaamse autonomie: CD&V en N-VA waren de duidelijke winnaars. N-VA werd zelfs de grootste partij in Vlaanderen en België tijdens de federale verkiezingen van 2010.
De overwinningen van de voorstanders van veel meer Vlaamse autonomie lopen in grote mate parallel met opiniepeilingen die een structurele toename van de steun onder de bevolking voor hun agenda laten zien. Sinds 2006 tonen bepaalde opiniepeilingen een meerderheid voor Vlaamse onafhankelijkheid. Sinds de federale verkiezingen van 10 juni 2007 zijn verschillende onderhandelaars gekomen en gegaan zonder dat de onenigheid tussen Vlaamse en Waalse politici over een verdere staatshervorming verminderde. Dit veroorzaakte problemen bij de vorming van de federale regering en leidde uiteindelijk tot de val van de regering en nieuwe verkiezingen op 13 juni 2010. Deze werden in Vlaanderen gewonnen door de pro-onafhankelijkheidspartij van de N-VA. De langdurige regeringsvorming van 2010 brak het vorige record van 2007.