Tony Blair was van 1997 tot 2007 premier van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de enige Labour-leider in de 100-jarige geschiedenis van de partij die drie opeenvolgende algemene verkiezingen won.
Tijdens zijn ambtsperiode maakte de Britse economie een recordgroei door. Zijn regering bracht grote verbeteringen aan in de Britse openbare diensten, met name de gezondheidszorg en het onderwijs, door middel van een programma van investeringen en hervormingen. Het eerste wettelijke minimumloon ooit in Groot-Brittannië werd ingevoerd. De premier leidde het succesvolle bod voor de Olympische Spelen van 2012 in Londen en zag toe op het vredesproces in Noord-Ierland. Hij introduceerde de eerste gekozen burgemeester voor Londen, het Schotse parlement, de Welsh Assembly en de Northern Ireland Assembly.
Hij was een fervent voorstander van een interventionistisch buitenlands beleid, met name in Kosovo, Sierra Leone, Afghanistan en Irak. Hij verdrievoudigde het Britse hulpprogramma voor Afrika en introduceerde het eerste milieuprogramma in het Verenigd Koninkrijk om klimaatverandering tegen te gaan.
Sinds zijn vertrek uit zijn ambt heeft Tony Blair het grootste deel van zijn tijd besteed aan drie gebieden: het ondersteunen van regeringen om hun bevolking effectief te helpen, het werken aan vrede in het Midden-Oosten en het tegengaan van extremisme. Hij heeft het Tony Blair Institute for Global Change opgericht om te werken aan enkele van de moeilijkste uitdagingen in de wereld van vandaag, waaronder hoe het centrum van de politiek zich vernieuwt met praktische beleidsoplossingen.