Attitudes bieden samenvattende beoordelingen die helpen bij beslissingen over de manier waarop men met de wereld omgaat. Een houding is een associatie tussen een concept en een evaluatie – positief of negatief, gunstig of ongunstig, wenselijk of onwenselijk. Attitudes helpen bij de beoordeling en het gedrag van mensen. Moet ik de beer met de grote klauwen benaderen of wegrennen? Moet ik deze cactus eten? Vind ik leden van die groep aardig? Kortom, is dit ding goed of slecht?
Een manier om attitudes te meten is door mensen te vragen hun gevoelens te rapporteren. Om bijvoorbeeld te weten te komen wat iemands houding is ten opzichte van ijs, kunnen we de persoon vragen zijn of haar houding te beoordelen op een schaal van 1 (heel erg niet van ijs houden) tot 8 (heel erg van ijs houden). Een andere mogelijkheid is om attitudes indirect af te leiden, op basis van een taak die ontworpen is om associaties tussen concepten en evaluaties te meten. Stelt u zich bijvoorbeeld een spel kaarten voor met, in plaats van vier kleuren, voorbeelden van bloemen en insecten, zoals tulp en kever, en woorden met een goede of slechte betekenis, zoals prachtig en afschuwelijk. Iemand met positieve associaties bij bloemen en negatieve bij insecten zou deze kaarten waarschijnlijk sneller in twee stapels sorteren als “bloemen” en “goede” dingen op de ene stapel moeten (en “insecten” en “slechte” woorden op de andere), in vergelijking met het sorteren van “bloemen” en “slechte” dingen op de ene stapel (en “insecten” en “goede” dingen op de andere). Het gemak waarmee bloemen en insecten bij goede dingen worden gelegd in vergelijking met slechte dingen is een indirecte indicatie van attitudes. Dit voorbeeld beschrijft de logica van de Impliciete Associatie Test.
De twee manieren om attitudes te meten (beschreven in de vorige paragraaf) zijn nogal verschillend. De ene vereist dat mensen hun gevoelens zelf beoordelen en dan een cijfer geven dat het gevoel samenvat (ik hou van ijs, “6”). Bij de andere hoeft men niet direct na te denken over hoe men zich voelt. In plaats daarvan sorteert een respondent zo snel mogelijk concepten, en worden attitudes afgeleid op basis van de prestaties. Deze twee soorten meetbenaderingen worden geïnterpreteerd om verschillende soorten attitudes weer te geven – impliciete attitudes en impliciete attitudes.
Impliciete attitudes Definitie
Psychologen Anthony Greenwald en Mahzarin Banaji definieerden impliciete attitudes als “introspectief niet-geïdentificeerde (of onnauwkeurig geïdentificeerde) sporen van ervaringen uit het verleden die bemiddelen bij gunstige of ongunstige gevoelens, gedachten of acties ten aanzien van een sociaal object” (p. 8). Wat betekent dat? Het laatste deel van de definitie “gunstig of ongunstig gevoel … ten opzichte van een sociaal object” verbindt de definitie met attitudes-associaties tussen evaluaties en concepten. De zinsnede “introspectief niet geïdentificeerd” betekent dat impliciete attitudes bestaan buiten het bewuste bewustzijn. Mensen kunnen niet zomaar in hun geest op zoek gaan naar deze attitudes, en als ze proberen ze te vinden, kunnen ze “onnauwkeurig geïdentificeerd” worden. Volgens deze definitie kunnen mensen twee soorten attitudes hebben: bewuste, expliciete attitudes die als hun gevoelens worden ervaren en impliciete attitudes die geen deel uitmaken van hun bewuste ervaring. Dit impliceert dat impliciete attitudes heel anders kunnen zijn dan expliciete attitudes.
“Sporen van ervaring uit het verleden,” in de definitie van Greenwald en Banaji, verwijst naar de veronderstelde oorsprong van impliciete attitudes. Impliciete attitudes worden geacht een opeenstapeling van levenservaringen te weerspiegelen. Iemand kan bijvoorbeeld regelmatig worden blootgesteld aan negatieve ideeën over oude mensen en ouder worden. Bewust kan deze persoon het oneens zijn met de negatieve ideeën en een positieve expliciete houding aannemen ten opzichte van ouderen en ouder worden. Impliciet kan deze negatieve informatie echter worden opgeslagen als associaties tussen negativiteit en ouderdom. Zoals uit dit voorbeeld blijkt, zijn impliciete attitudes niet werkelijker of waarachtiger dan expliciete attitudes. Expliciete attitudes weerspiegelen bewuste waarden, overtuigingen en gewenste reacties. Impliciete attitudes weerspiegelen ervaringen – of de persoon het er nu mee eens is of niet. Beide soorten attitudes kunnen belangrijk zijn bij het vormen van gedachten, oordelen of acties.
Consequenties van impliciete attitudes
Een actief onderzoeksgebied probeert vast te stellen wanneer impliciete en expliciete attitudes gedrag voorspellen. De bestaande gegevens suggereren dat expliciete attitudes de neiging hebben om opzettelijk gedrag te voorspellen dat vrij gemakkelijk te controleren is. Zo kan iemands expliciete houding ten opzichte van ijs bijvoorbeeld voorspellen of hij ijs kiest als hij evenveel tijd krijgt als nodig is om een keuze te maken uit snacks. Impliciete attitudes daarentegen voorspellen gedrag dat spontaner en moeilijker te controleren is. Zo zouden impliciete attitudes de snackkeuze kunnen voorspellen wanneer iemand haast heeft en gewoon het eerste het beste snack-item pakt dat aantrekkelijk lijkt.
Relatie tussen impliciete en expliciete attitudes
Een ander onderzoeksgebied probeert vast te stellen wanneer impliciete en expliciete attitudes wel of niet met elkaar samenhangen, en waarom. De meest uitvoerig bestudeerde invloed is zelfpresentatie – of mensen gemotiveerd zijn om hun expliciete reacties aan te passen omdat ze ongewenst zijn of omdat ze niet bereid zijn ze publiek te maken. Zo is het over het algemeen sociaal niet aanvaardbaar om negatieve attitudes te uiten over Afro-Amerikanen, mensen met een handicap of kinderen. Dus als mensen negatieve gevoelens hebben over deze groepen, kunnen zij zich verzetten tegen het expliciet melden van die gevoelens. Impliciete reacties zijn echter relatief oncontroleerbaar, dus mensen kunnen zich impliciet negatief uitlaten over bepaalde groepen, zelfs als ze dat proberen te vermijden. Een andere voorspeller van consistentie tussen impliciete en expliciete attitudes is attitudesterkte. Domeinen die als belangrijker worden beschouwd, of domeinen waar mensen veel over hebben nagedacht, vertonen doorgaans meer consistentie tussen impliciete en expliciete reacties dan domeinen die onbelangrijk zijn of waarover zelden wordt nagedacht.
Openstaande vragen
Naast de reeds beschreven kwesties, zijn er een verscheidenheid aan vragen die onderzoekers actief onderzoeken om het concept impliciete houding beter te begrijpen; deze omvatten de volgende:
- In welke mate beoordelen impliciete houdingsmetingen het concept “impliciete houding” zoals het is gedefinieerd?
- Is het bijvoorbeeld onbewust, of meer een meting van onderbuikgevoelens?
- Hoe vormen impliciete attitudes zich?
- Hoe stabiel zijn impliciete attitudes?
- Hoe veranderen impliciete attitudes?