Keizer Hadrianus was Trajanus’ uitverkoren opvolger tijdens de Gouden Eeuw van Rome. De periode tussen de heerschappij van Trajanus en de dood van Marcus Aurelius – van 98 tot 180 na Christus – wordt meestal beschouwd als het hoogtepunt van het Romeinse Rijk. De periode werd erkend als een gouden eeuw, gedeeltelijk door het karakter van de keizers zelf. Het was natuurlijk begonnen met Trajanus – de optimus princeps zelf.
Het is veelzeggend dat de keizers in deze periode allemaal hun opvolgers adopteerden. Omdat zij zelf geen biologische erfgenamen hadden, benoemden zij hun opvolgers uit de ‘besten der mannen’ die beschikbaar waren; meritocratie, niet genealogie, bleek het principe te zijn dat deze keizers naar de keizerlijke macht leidde. Men zou kunnen denken dat een dergelijk beleid een einde zou maken aan alle problemen rond de opvolging. Het geval Hadrianus ontkrachtte deze gedachte. Zijn regeerperiode, van 117 tot 138 na Christus, werd gekenmerkt door prachtige culturele uitingen van Romeinse creativiteit. Het werd echter ook gekenmerkt door perioden van conflicten en spanningen.
Opvolging: Keizer Hadrianus, Trajanus En De Romeinse Senaat
Geboren in AD 76, kwam Hadrianus – net als Trajanus – uit de stad Italica (bij het moderne Sevilla) in Spanje, uit een familie van aristocratische Italiaanse afkomst. De volle neef van zijn vader was keizer Trajanus. Toen hij 10 jaar oud was, stierven Hadrianus’ ouders en Trajanus nam de zorg voor de jongen op zich. De vroege jaren van Hadrianus bevatten weinig verrassingen, waaronder een goede opleiding en zijn promotie langs de cursus honorum (de traditionele opeenvolging van openbare ambten voor mannen met een senatoriale rang).
Hij ging ook in dienst bij het leger. Het was tijdens zijn dienst als militair tribuun dat Hadrianus voor het eerst kennismaakte met de machinaties van de keizerlijke macht. Hij werd naar Trajanus gezonden om hem het nieuws te brengen van zijn adoptie door Nerva. Zijn carrière zou daarna nauw verbonden blijven met zijn weldoener; hij vergezelde Trajanus zelfs tijdens diens Dacische en Parthische veldtochten. Zijn band met de keizerlijke familie werd rond 100 n. Chr. nog versterkt door zijn huwelijk met Vibia Sabina, de kleindochter van Trajanus.
Het huwelijk was er niet een dat populair was bij de keizer. Ondanks hun nauwe familiebanden waren er zelfs laat in de regeerperiode van Trajanus geen aanwijzingen dat Hadrianus een bijzondere onderscheiding had gekregen die hem tot keizerlijke erfgenaam maakte. Er wordt gesuggereerd dat de vrouw van Trajanus – keizerin Plotina – niet alleen Hadrianus’ huwelijk met Sabina beïnvloedde, maar ook zijn uiteindelijke afscheiding, omdat zij de doodzieke Trajanus op zijn sterfbed verzorgde. Aangenomen wordt dat zij, en niet de keizer, het adoptiedocument ondertekende, waarin Hadrianus als keizerlijke erfgenaam werd bevestigd. Een andere onregelmatigheid was de geografische afstand tussen de twee mannen; volgens de Romeinse wet moesten alle partijen aanwezig zijn bij een adoptieceremonie, maar terwijl Trajanus in 118 na Christus op sterven lag, bleef Hadrianus in Syrië.
De oude historici zelf waren verdeeld over de legaliteit van de opvolging. Cassius Dio benadrukt de medeplichtigheid van Plotina, terwijl de Historia Augusta – de altijd leuke, maar niet altijd feitelijke, 4e eeuwse biografie van keizers – verklaart dat: “Hadrianus werd geadopteerd verklaard, en dan nog alleen door middel van een list van Plotina…” De dood van vier vooraanstaande senatoren kort daarna is vaak aangehaald als verder bewijs van de machiavellistische politiek die in de aanloop naar Hadrianus’ opvolging werd bedreven. Hun dood zou ook bijdragen aan de spanningen met de senaat die Hadrianus’ hele regeerperiode zouden achtervolgen, ondanks de populariteit die hij elders genoot.
Hadrianus en het Romeinse Rijk: Griekenland, culturele hoofdstad
De relatie tussen Plotina en Hadrianus – die zo cruciaal was voor zijn toetreding – was naar verluidt gebaseerd op hun gedeelde geloofsovertuiging en culturele waarden. Beiden zagen het Rijk – de uitgestrekte gebieden van de Romeinse heerschappij en zijn ongelijksoortige bevolking – als gebouwd op het fundament van een gedeelde Helleense, dat wil zeggen Griekse, cultuur. Hadrianus was al sinds zijn jeugd gecharmeerd van de cultuur van de Grieken, wat hem de bijnaam Graeculus (“Grieksling”) opleverde. Bij zijn ambtsaanvaarding had hij al geruime tijd in Griekenland doorgebracht. Hij kreeg het Atheense burgerschap en andere onderscheidingen, waaronder het archonaatsambt (hoofdmagistraat) van de stad in 112 na Christus.
Als keizer ging zijn belangstelling voor Griekenland onverminderd door. Dit zou in Rome niet noodzakelijk goed ontvangen zijn; de laatste keizer die zich al te zeer voor Griekenland interesseerde – Nero – had zeer snel de steun verloren voor zijn hellenistische, culturele neigingen (met name op het toneel). Hadrianus zelf zou naar Griekenland terugkeren in 124 AD tijdens zijn rondreis door het Rijk, en opnieuw in 128 en 130 AD. Zijn verblijf in Griekenland omvatte rondreizen door de regio, hij bezocht bijvoorbeeld de Peloponnesos in 124, en het aanmoedigen van politieke samenwerking van de voornaamste Griekse notabelen, zoals de beroemde Atheense edelman, Herodes Atticus. Deze personen hadden zich tot dan toe terughoudend opgesteld ten opzichte van de Romeinse politiek.
Hadrianus’ pogingen tot eenheid wijzen op zijn geloof in de gedeelde mediterrane cultuur. Hij was ook sterk betrokken bij de Hellenistische cultuspraktijken, met als bekendste voorbeeld de Eleusinische Mysteriën in Athene (waaraan hij meermalen deelnam). Het was echter in de architectuur dat zijn belangstelling voor Griekenland het duidelijkst tot uiting kwam. Zijn reizen naar de regio waren vaak tijden van grote bouwwerken, met bouwwerken die varieerden van groots – zoals de Atheense tempel voor de Olympische Zeus, waarvan hij de voltooiing overzag – tot praktisch, waaronder een reeks aquaducten.
Hadrianus en het Romeinse Rijk: Imperial Frontiers
Alle Romeinse keizers. In feite waren degenen die ervoor kozen in Rome te blijven – zoals Antoninus Pius – in de minderheid. Hun verschillende reizen waren echter vaak in naam van de oorlog; de keizer reisde naar de veldtocht en, als hij succes had, nam hij een meanderende route terug naar Rome, om daar een triomf te vieren. In tijden van vrede was het gebruikelijker dat keizers afgingen op de verslagen van hun vertegenwoordigers, zoals de briefwisseling tussen Trajanus en Plinius de Jongere duidelijk maakt.
Hadrianus, echter, is beroemd om zijn omzwervingen. Reizen lijkt voor hem bijna een raison d’être te zijn geweest. Hij bracht meer dan de helft van zijn regeerperiode buiten Italië door, en zijn kennismaking met de culturen van het Romeinse Rijk zou een blijvende invloed hebben op de cultuur van het Hadrianische Rijk. Zijn reizen brachten hem naar de uiterste noordelijke grenzen van het rijk in Brittannië, naar de Aziatische en Afrikaanse provincies van het rijk, tot in het oosten van het rijke handelscentrum Palmyra (dat ter ere van zijn bezoek de naam Hadriana Palmyra kreeg), naar Noord-Afrika en Egypte.
Een belangrijk aspect van Hadrianus’ reizen door het Romeinse Rijk was het inspecteren van de Limes, de keizerlijke grenzen. Onder het bewind van zijn voorganger Trajanus had het Rijk zijn grootste geografische reikwijdte bereikt na de verovering van Dacië en de veldtochten in Parthië. Hadrianus koos er echter voor om Trajanus’ openlijk expansionistische beleid terug te draaien. Een deel van de gebieden die Rome in het oosten had veroverd, werd opgegeven. Hadrianus wilde veilige en vaste verdedigingsgrenzen voor het Romeinse Rijk vastleggen. Deze keizerlijke grenzen zijn vandaag de dag nog steeds beroemd. De muur van Hadrianus in het noorden van Engeland bijvoorbeeld markeerde de noordelijke grens van het Rijk, terwijl soortgelijke structuren in Noord-Afrika – de fotassum Africae – eveneens aan Hadrianus zijn toegeschreven en de zuidelijke grenzen van het Rijk aangeven. Het besluit van de keizer om deze gebieden op te geven, stuitte op de afkeuring van sommige delen van de Romeinse samenleving.
Rebellion In The East: Hadrianus en de Tweede Joodse Oorlog
Rome onderging een tumultueuze relatie met Judaea. Religieuze spanningen, verergerd door hardhandig keizerlijk (wan)management hadden al eerder tot opstanden geleid, met name de Eerste Romeins-Joodse Oorlog van AD 66-73. Deze oorlog werd pas beëindigd met de belegering en verwoesting van de Tempel van Jeruzalem door Titus, de zoon van keizer Vespasianus. Hoewel de regio hierna nog steeds in puin lag, bezocht Hadrianus tijdens zijn reizen Judaea en de verwoeste stad Jeruzalem. Religieuze spanningen lijken echter opnieuw tot een uitbarsting van geweld te hebben geleid. Een keizerlijk bezoek en de integratie van de regio in het Romeinse Rijk zou ervan uitgegaan zijn dat de bevolking een actieve rol zou spelen in de Romeinse godsdienst.
Dit zou niet hebben betekend dat het joodse geloof werd opgegeven, maar veeleer dat het geloof werd beoefend naast de traditionele Romeinse cultus, met name het eren van de keizer zelf. Een dergelijke polytheïstische integratie was in het hele rijk gebruikelijk, maar stond natuurlijk haaks op het monotheïstische geloof van de Joden. De altijd problematische Historia Augusta suggereert dat de opstand gedeeltelijk werd aangewakkerd door Hadrianus’ poging om de besnijdenis af te schaffen. Hoewel hiervoor geen bewijs bestaat, dient het als een nuttig referentiekader om de onverenigbaarheid van Romeinse en Joodse religieuze overtuigingen te begrijpen.
Er brak al snel een opstand uit, aangewakkerd door anti-Romeinse sentimenten, onder leiding van Simon bar Kokhba. Dit was de Tweede Romeins-Joodse Oorlog, die duurde van ongeveer 132 tot 135 na Christus. Aan beide zijden vielen veel slachtoffers, vooral onder de Joden werd veel bloed vergoten: Cassius Dio vermeldt de dood van ongeveer 580.000 mannen en de vernietiging van meer dan 1.000 nederzettingen van verschillende grootte. Met de nederlaag van de opstand wiste Hadrianus het Joodse erfgoed van de regio uit. De provincie werd omgedoopt tot Syria Palaestina, terwijl Jeruzalem zelf werd omgedoopt tot Aelia Capitolina (hernoemd naar hemzelf – Aelia – en de god, Jupiter Capitolinus).
Keizer en architect: Hadrianus en de stad Rome
Hadrianus kreeg niet zonder reden de bijnaam Graeculus. Hoewel hij als jongeling al de bijnaam Graeculus kreeg, getuigt zijn carrière als keizer van een consistente betrokkenheid bij en belangstelling voor de Griekse cultuur. Dit is het duidelijkst te zien in de architectuur van het Rijk die bewaard is gebleven uit de periode van zijn heerschappij. De stad Rome zelf dankt misschien wel haar meest iconische bouwwerk – het Pantheon – aan Hadrianus. Deze “tempel voor alle goden” – de letterlijke betekenis van Pantheon – werd door Hadrianus herbouwd na de verwoesting door een brand in 80 na Christus.
Het was oorspronkelijk gebouwd door Marcus Agrippa, de rechterhand van Augustus, en Hadrianus’ reconstructie is opmerkelijk vanwege het respect dat wordt betoond aan de oorsprong ervan. Trots staat op de portico de inscriptie: M. AGRIPPA. L. F. COS. TERTIUM. FECIT. Vertaald staat er: Marcus Agrippa, zoon van Lucius (Lucii filius), consul voor de derde keer, bouwde dit. Respect voor de oorspronkelijke bouwers was een terugkerend thema in Hadrianus’ restauratieprojecten in de stad en het rijk. Elders in Rome was hij verantwoordelijk voor de Tempel van Venus en Rome, tegenover het Colosseum aan de rand van het Forum Romanum.
Aan de rand van Rome, in Tivoli, bouwde Hadrianus ook een uitgestrekte privé-villa die ongeveer 7 vierkante mijl besloeg. De architectuur was magnifiek, en zelfs vandaag de dag nog geeft de uitgestrektheid van de overblijfselen een goed beeld van de weelde en pracht van deze voormalige keizerlijke residentie. Ook de invloeden van Hadrianus’ kosmopolitisme komen er tot uiting. Veel van de bouwwerken van de villa waren geïnspireerd op de culturen van het keizerrijk, vooral die van Egypte en Griekenland.
Typisch voor Hadrianus’ bewind waren echter de spanningen die onder de oppervlakte borrelden – zelfs op een zo ogenschijnlijk goedaardig terrein als de architectuur. Naar verluidt bracht zijn eigen hoge dunk van zijn architectonische vaardigheden hem in conflict met Apollodorus van Damascus, de uitzonderlijke architect die met Trajanus had gewerkt en verantwoordelijk was voor de wonderbaarlijke brug over de Donau. Volgens Dio uitte de architect scherpe kritiek op Hadrianus’ plannen voor de tempel van Venus en Roma, wat de keizer zo woedend maakte dat hij de architect verbande voordat hij hem ter dood verordonneerde!
Liefde in de regeerperiode van Hadrianus? Antinous en Sabina
Hadrianus’ huwelijk met Sabina, de kleindochter van Trajanus, was allesbehalve een huwelijk uit de hemel. De politieke voordelen konden nauwelijks worden overschat, maar wat de relatie tussen man en vrouw betreft, liet het veel te wensen over. Sabina verzamelde tijdens het bewind van haar echtgenoot een schat aan publieke eerbewijzen – ongekend sinds Livia, de vrouw van Augustus en moeder van Tiberius. Zij had ook veel gereisd met haar man en was bekend in het hele rijk, en verscheen vaak op munten. In de Historia Augusta wordt Hadrianus’ secretaris – de biograaf Suetonius niet te na gesproken – van het hof gestuurd wegens zijn al te familiair gedrag tegenover Sabina! Wat het keizerlijk huwelijk betreft, lijkt er echter weinig liefde – of zelfs maar warmte – te zijn geweest tussen de twee.
Hadrianus gaf, naar men zegt net als Trajanus vóór hem, veel meer de voorkeur aan het gezelschap van mannen en homoseksuele relaties. Zijn grote liefde was Antinous, een jongeman uit Bithynië (Noord Klein-Azië). Hij vergezelde Hadrianus op zijn reizen door het Rijk en werd zelfs met de keizer in Athene opgenomen in de Eleusinische Mysteriën. Onder mysterieuze omstandigheden stierf de jongeman echter toen het keizerlijke gevolg in 130 AD de Nijl af voer. Of hij verdronk, werd vermoord of zelfmoord pleegde, blijft onbekend en onderwerp van speculatie. Wat de oorzaak ook was, Hadrianus was er kapot van. Hij stichtte de stad Antinoöpolis op de plaats waar zijn grote liefde was gestorven, en liet hem vergoddelijken en vereren.
Het belang van Antinoöpolis blijkt ook uit de rijkdom aan beeldhouwwerken die bewaard zijn gebleven, waaruit blijkt dat de cultus van de knappe jongeman zich over het hele rijk verspreidde. Sommigen hadden echter kritiek op het intense verdriet dat Hadrianus over Antinoüs uitte, vooral gezien de kilte van zijn huwelijk met Sabina.
Het einde van de reis: De dood en vergoddelijking van keizer Hadrianus
Hadrianus bracht de laatste jaren van zijn leven door in de keizerlijke hoofdstad; Hij verbleef in Rome vanaf 134 na Christus. Zijn laatste jaren werden gekenmerkt door droefheid. Zijn overwinning in de Tweede Romeins-Joodse Oorlog bleef relatief bescheiden – de opstand betekende een mislukking in de pogingen om in het hele Rijk een verenigende hellenistische cultuur te vestigen. Ook Sabina stierf in 136 AD, waarmee een einde kwam aan een huwelijk van politieke noodzaak en een huwelijk zonder kinderen. Hadrianus, die geen erfgenaam had, bevond zich in een positie die vergelijkbaar was met die van zijn voorganger. Hij koos uiteindelijk voor Titus Aurelius Fulvus Boionius Arrius Antoninus, die later als Antoninus Pius zou regeren. Vanaf AD 134 had hij ook toezicht gehouden op de bouw van het Mausoleum van Hadrianus. Dit dominante bouwwerk, dat vandaag de dag bekend staat als Castel Sant’Angelo (dankzij zijn latere leven als middeleeuws fort), zou de laatste rustplaats worden van keizers van Hadrianus tot Caracalla in de vroege derde eeuw.
Hadrianus stierf in de zomer van 138 na Christus, 62 jaar oud. Hij overleed in zijn keizerlijke villa in Baiae, aan de kust van Campanië, terwijl zijn gezondheid geleidelijk afnam. Zijn 21-jarige regering was de langste sinds Tiberius in de eerste eeuw, en zou de op drie na langste blijven (alleen Augustus, Tiberius, en Antoninus Pius – zijn opvolger). Hij werd begraven in het Mausoleum dat hij in 139 voor zichzelf had laten bouwen, maar zijn erfenis bleef omstreden.
Het rijk dat hij naliet was veilig, cultureel verrijkt, en de opvolging was soepel verlopen. De senaat bleef echter terughoudend om hem te vergoddelijken; hun relatie bleef tot het einde toe wankel. Uiteindelijk werd hij geëerd met een tempel op de Campus Martius (tegenwoordig de Kamer van Koophandel van Rome). Deze tempel was versierd met talrijke reliëfs waarop personificaties van de provincies van zijn rijk waren afgebeeld, herkenbaar aan hun iconische attributen, Hadrianus’ kosmopolitisme in marmer uitgedrukt. Voor de rondtrekkende keizer van Rome konden er geen betere bewakers zijn om over zijn tempel te waken.