Kraakbeen, ook wel trabeculair bot of sponsachtig bot genoemd, licht, poreus bot dat talrijke grote ruimten bevat die een honingraat- of sponsachtig uiterlijk geven. De botmatrix, of het raamwerk, is georganiseerd in een driedimensionaal rasterwerk van benige uitsteeksels, trabeculae genoemd, die langs spanningslijnen zijn gerangschikt. De tussenruimten zijn vaak gevuld met merg en bloedvaten.
Skeletbeen maakt ongeveer 20 procent uit van het menselijk skelet en biedt structurele steun en flexibiliteit zonder het gewicht van compact bot. Het komt voor in de meeste delen van het bot die niet onderhevig zijn aan grote mechanische spanning. Het vormt een groot deel van de vergrote uiteinden (epifysen) van de lange beenderen en is het belangrijkste bestanddeel van de ribben, de schouderbladen, de platte beenderen van de schedel, en een verscheidenheid van korte, platte beenderen elders in het skelet. Kraakbeen is gewoonlijk omgeven door een omhulsel van compact bot, dat voor meer stevigheid en stijfheid zorgt. De open structuur van het spongbeen maakt het mogelijk plotselinge spanningen te dempen, zoals bij de belastingoverdracht door de gewrichten. De verhouding tussen ruimte en bot is in verschillende botten verschillend, afhankelijk van de behoefte aan sterkte of flexibiliteit. Kraakbeen heeft ook een relatief hoge metabolische activiteit.
Skelig bot kan zich ontwikkelen tot compact bot door de actie van botvormende cellen, osteoblasten genaamd. Op die manier ontwikkelen zich alle lange beenderen in het embryo. De osteoblasten zetten nieuwe botmatrix af in lagen rond de trabeculae, die daardoor groter worden ten koste van de ruimten ertussen. Uiteindelijk worden de ruimten geëlimineerd en wordt onrijp compact bot geproduceerd. Zie ook botvorming.