Iedereen kent wel de uitdrukking “krokodillentranen huilen”. Dit betekent dat de persoon die huilt onoprechte spijt betuigt – ofwel is het verdriet niet oprecht, ofwel gebruikt hij de tranen om sympathie te krijgen waar die niet verdiend is. Is dit alleen maar een ironische uitdrukking, gebaseerd op het idee dat een krokodil zou kunnen huilen, of huilen krokodillen ook echt krokodillentranen?
Ja, zoals u op de foto links kunt zien, produceren krokodillen inderdaad krokodillentranen! Deze tranen zijn echt en zijn, net als onze eigen tranen, afkomstig van de traanklieren. Deze klieren produceren een eiwitachtige vloeistof die wordt afgescheiden achter het nictiterende membraan (derde ooglid, goed zichtbaar op de foto). De vloeistof reinigt het oog, smeert de doorgang van het ooglid over het oogoppervlak en vermindert waarschijnlijk ook de groei van bacteriën. Tranen zijn normaal alleen waarneembaar als de krokodil lange tijd uit het water is geweest en de ogen beginnen uit te drogen – wat het geval is op deze foto waar een abnormaal grote hoeveelheid vocht te zien is. Het alligatoroog (hieronder) toont een normaal oog waarin slechts genoeg vloeistof is geproduceerd om het oog te smeren, zodat er geen overtollige vloeistof zichtbaar is.
Hoewel we hebben vastgesteld dat krokodillen tranen produceren, huilen ze natuurlijk niet echt – dat is een mythe. Dus waar komt het idee vandaan dat krokodillen tranen van onoprechte wroeging produceren? Het is moeilijk om de oorsprong van deze mythe te achterhalen, maar het is gemakkelijk te begrijpen waarom zij zo populair is geworden – dat een ogenschijnlijk meedogenloos wezen als een krokodil huilt om zijn slachtoffers, is een gedenkwaardige ironie die veel proza heeft geïnspireerd en een uitdrukking heeft gecreëerd die ook vandaag nog populair is. Blijkbaar werd de mythe al in de 13e eeuw in Frankrijk gebruikt. Een Franciscaner monnik genaamd Bartholomaeus Anglicus schreef het volgende in zijn encyclopedie van natuurwetenschappen: “Als de krokodil een mens vindt bij de rand van het water of bij de klif, doodt hij hem daar als hij kan, en dan huilt hij over hem en slikt hem tenslotte in”. C.A. Guggisberg, in zijn boek uit 1972 “Crocodiles: their natural history, folklore and conservation”, volgt de bewijzen goed. Hij merkt op dat het boek “Mendeville’s Travels” uit de 14e eeuw verantwoordelijk was voor de verspreiding van deze mythe in de populaire cultuur, waardoor ze zelfs in het werk van Shakespeare terechtkwam. De 16e eeuwse slavenhandelaar John Hawkins en zijn bemanning observeerden krokodillen in de Caraïben en rapporteerden dat zij “huilden en snikten als een christelijk lichaam”. Door dit te doen, zo werd beweerd, lokten zij sympathiserende slachtoffers binnen bereik, voordat zij hen verrasten en verslonden. De beeldspraak achter het verhaal is zo krachtig dat het geloof erin tot ver in de 18e en 19e eeuw bleef bestaan. Ook nu nog wordt de uitdrukking gebruikt in de literatuur en de media, en niet altijd zonder enige speculatie over de vraag of krokodillen wel echt huilen.
Kijk eens naar het plaatje links. Hier zie je het oog van Crocodylus johnstoni. Alle krokodilachtigen hebben een nictiterend membraan (een ‘tweede ooglid’) dat over het oppervlak beweegt om het oog schoon te maken en te beschermen als de krokodil onder water gaat. Als de ogen van de krokodil open zijn, is de rand van het nictiterende membraan nog net zichtbaar in de ooghoek. Met een beetje fantasie zou je bijna een traan kunnen zien vormen…