Het grootste deel van de liturgie van het Woord bestaat uit lezingen uit de Schrift. Op zon- en feestdagen zijn er drie lezingen uit de Schrift. Gedurende het grootste deel van het jaar is de eerste lezing uit het Oude Testament en de tweede lezing is uit een van de brieven van het Nieuwe Testament. Tijdens de paastijd komt de eerste lezing uit de Handelingen van de Apostelen, die het verhaal vertellen van de Kerk in haar vroegste dagen. De laatste lezing wordt altijd genomen uit een van de vier evangeliën.
In de liturgie van het Woord voedt de Kerk het volk van God van de tafel van zijn Woord (vgl. Sacrosanctum Concilium, nr. 51). De Schriften zijn het woord van God, geschreven onder inspiratie van de Heilige Geest. In de Schriften spreekt God tot ons en leidt ons langs de weg naar verlossing.
De Responsoriale Psalm wordt tussen de lezingen gezongen. De psalm helpt ons om te mediteren over het woord van God.
Het hoogtepunt van de Liturgie van het Woord is de lezing van het Evangelie. Omdat het evangelie verhaalt over het leven, de bediening en de prediking van Christus, krijgt het verschillende speciale tekenen van eer en ontzag. De verzamelde vergadering staat om het evangelie te horen en het wordt ingeleid door een loflied. Buiten de vastentijd is die lofprijzing “Alleluia”, afgeleid van een Hebreeuwse uitdrukking die “Loof de Heer!” betekent. Een diaken (of, als er geen diaken aanwezig is, een priester) leest het Evangelie.
Na de Schriftlezingen preekt de celebrant de homilie. In de homilie concentreert de prediker zich op de teksten uit de Schrift of op andere teksten uit de liturgie, en trekt daaruit lessen die ons kunnen helpen om beter te leven, trouwer aan Christus’ oproep om te groeien in heiligheid.
In veel missen volgt na de homilie de geloofsbelijdenis, ofwel de Geloofsbelijdenis van Nicea of de Geloofsbelijdenis van de Apostelen. De Geloofsbelijdenis van Nicea is een geloofsbelijdenis uit de vierde eeuw, terwijl de Geloofsbelijdenis van de Apostelen de oude doopbelijdenis van de Kerk in Rome is. Als de doopbeloften vernieuwd worden, aan de hand van een formule die gebaseerd is op de Geloofsbelijdenis van de Apostelen, neemt dit de plaats in van het Credo.
De Liturgie van het Woord eindigt met het Universele Gebed, ook wel het Gebed van de Gelovigen genoemd. De verzamelde vergadering doet voorbede bij God namens de Kerk, de wereld en zichzelf, en vertrouwt hun noden toe aan de trouwe en liefdevolle God.