Foto door Boram Kim (Unsplash)Zoals de meeste mensen hield ik toen ik opgroeide niet echt van muizen of ratten, maar ik zou niet zeggen dat ik een fobie had. In tegenstelling tot mij, was mijn broertje er dol op.
Op een dag toen ik tien jaar oud was, speelde ik buiten met de kinderen van de buren. Mijn broertje (die heel goed wist dat ik niet van muizen hield) bedacht dat het absoluut hilarisch zou zijn om een dode muis van buiten te pakken en die naar mij toe te gooien toen ik niet keek. Hij raakte mijn been. Eerst wist ik niet wat het was. Ik dacht dat het een natte, pluizige bal was en toen zag ik dat het een muis was. IK GILDE! Ik gilde zo hard dat de buren uit hun huizen kwamen om te zien wat er gebeurd was. Toen ze erachter kwamen dat een klein meisje gilde vanwege een muis, gingen ze weer naar binnen; geïrriteerd over mij omdat ik hen zonder reden ongerust had gemaakt. Ik stond daar als bevroren. Geschokt door wat er net gebeurd was, wilde ik niet verder spelen. Dit voorval bleef zich maar herhalen in mijn hoofd.
Ik ging huilend naar mijn ouders, die mijn broertje een standje gaven en hem vervolgens voor een dag of twee verboden buiten te spelen, maar daarna was hij weer buiten en werd zijn leven weer normaal. Mijn leven daarentegen werd niet meer zoals het was.
Opgroeien met mosofobie
Het begon met nachtmerries. De nachtmerries bestonden uit kwaadaardig uitziende muizen en ratten die me achtervolgden of die me van verschillende kanten raakten. Ik werd dan hyperventilerend en in tranen wakker. Als het licht uit was en ik ging slapen, was ik constant paranoïde dat er ergens een muis in mijn kamer verstopt zat. Bij elk onverklaarbaar geluid dat ik in huis hoorde of iets dat willekeurig viel, dacht ik dat er een muis achter zat, ook al waren er geen muizen in mijn huis.
Ik kon en kan nog steeds niet naar plaatjes van muizen kijken. Ik keek niet naar Stuart Little, Tom and Jerry of Mickey Mouse. Mijn zus vroeg me eens waarom ik zo bang was voor muizen en ik zei: “Ik ben bang voor ze omdat ik ze HAAT”. Zo voel ik me ook; het is een mengeling van angst en haat en ik heb nooit geweten waarom ik me zo voel. Gek genoeg denk ik niet zo over alle knaagdieren. Ik vind hamsters, gerbils en eekhoorns prima. Ik vind ze schattig en kan ze zelfs aanraken. Mijn fobie is specifiek voor muizen en ratten.
Hoe mensen probeerden te helpen
Mijn moeder zei dan altijd tegen me: “Kijk eens hoe groot hij is vergeleken met jou. Je bent veel groter dan hij”. Mijn moeder vond het niet meer dan logisch om bang te zijn voor iets dat groter en sterker is dan jij. Misschien maakt het feit dat muizen zo klein zijn me wel banger.
Mijn vader suggereerde dat ik mijn angsten onder ogen moest zien en dat dat de enige manier was waarop ik ze zou overwinnen. Wat mijn vader niet begreep is dat ik absoluut versteend ben van muizen en niets klinkt angstiger of geeft me meer angst dan de gedachte dat ik in hun buurt ben.
Ik kreeg ook vaak te horen dat de muizen banger voor mij waren dan ik voor hen.
Wat nu…
Na al die jaren dat ik een muizenfobie heb gehad, heb ik er gewoon mee leren leven. Mijn nachtmerries zijn rustiger geworden, hoewel ik hier en daar nog wel een nachtmerrie heb. Ik probeer het hele onderwerp te vergeten en het uit mijn hoofd te zetten. Vandaag is de eerste dag dat ik zo diep over deze kwestie heb gesproken. Ik ben niet boos op mijn broer en ik neem het hem niet kwalijk. Hij was toen pas zeven en moet nu zien hoeveel invloed dit voorval op mij heeft gehad.
Ik ben nog nooit naar een dokter geweest voor een formele diagnose en ik ben ook nog nooit in therapie geweest. Het laatste wat ik wil, is geld uitgeven om met een vreemde over zo’n haatdragend onderwerp te praten. Ik begrijp de voordelen van therapie en misschien zal ik mezelf er ooit toe brengen naar een therapeut te gaan, maar vandaag, zoals elke dag in de afgelopen zeventien jaar, zal ik er gewoon mee leven.