Nonimportation Agreements, (1765-75), in de koloniale geschiedenis van de V.S., pogingen om Britse erkenning van politieke rechten af te dwingen door toepassing van economische druk. Als reactie op de Stamp Act (1765) en de Townshend Acts (1767) werden koloniale niet-importverenigingen georganiseerd door Sons of Liberty en Whig kooplieden om Engelse goederen te boycotten. In beide gevallen ondervonden de Britse kooplieden en fabrikanten nadeel van de beperkte handel met de koloniën en oefenden zij de verwachte druk uit op het Parlement. Toen de wetten vervolgens werden ingetrokken, stortten de boycotten in. Na de Intolerable Acts van 1774 voorzag het eerste Continental Congress onmiddellijk in zowel niet-import- als niet-exportcomités. Groot-Brittannië had echter nieuwe markten ontwikkeld in Europa, en de verwachte invloed op het Parlement bleef uit. Tien jaar lang was niet-import het belangrijkste wapen dat de kolonisten gebruikten in hun onsuccesvolle poging om hun eisen met vreedzame middelen van het moederland af te dwingen.