2007 Scholen Wikipedia Selectie. Gerelateerde onderwerpen: Algemene aardrijkskunde
Een eigentijdse transnationale Euregio omvat de Noordzeelanden.
De Noordzee (historisch ook bekend als de Duitse Oceaan) is een deel van de Atlantische Oceaan, gelegen tussen Noorwegen en Denemarken in het oosten, Schotland en Engeland in het westen, en Duitsland, Nederland, België en Frankrijk in het zuiden. Een uitloper van de Noordzee is het Skagerrak, tussen Denemarken, Noorwegen en Zweden, dat in verbinding staat met de Oostzee via het Kattegat, de Öresund, de Grote Belt en de Kleine Belt. In het zuiden staat de Noordzee in verbinding met de rest van de Atlantische Oceaan door de Straat van Dover in het Kanaal en in het noorden door de Noorse Zee.
De belangrijkste rivieren die in de Noordzee uitmonden zijn de Forth (bij Edinburgh), de Elbe (bij Cuxhaven), de Weser (bij Bremerhaven), de Ems bij Emden, de Rijn en de Maas (bij Rotterdam), de Schelde (bij Vlissingen), de Theems en de Humber (bij Hull). Het Kieler Kanaal, een van ’s werelds drukst bevaren kunstmatige waterwegen, verbindt de Noordzee met de Oostzee.
Naamgeving
De naam vindt zijn oorsprong in de relatie met het land van de Friezen (zie Frisia). Zij wonen direct ten zuiden van de Noordzee en ten westen van de Oostzee, de voormalige Zuiderzee en de huidige Middelzee.
In de klassieke oudheid werd dit waterlichaam ook wel Oceanum- of Mare Germanicum genoemd, wat Germaanse Oceaan of Zee betekent. Deze naam werd tot het begin van de achttiende eeuw in het Engels en andere talen gebruikt, samen met de naam Noordzee. Tegen het einde van de negentiende eeuw was de Germaanse Zee zelfs in Duitsland een zeldzaam, geletterd gebruik. In het Deens wordt de Noordzee ook wel Vesterhavet genoemd (naast Nordsøen), wat Westelijke Oceaan betekent, omdat ze ten westen van Denemarken ligt.
Geschiedenis
De bedding van de Noordzee vormt twee bekkens. Het belangrijkste noordelijke bekken ligt ten noorden van een bergrug tussen Noord-Norfolk en Frisia. Het zuidelijke bekken zou, als het niet was overstroomd, nu afvloeien naar het Nauw van Calais en vandaar naar het Kanaal. Tijdens het Devensiaanse glaciaal was een groot deel van het noordelijke bekken bedekt door de ijskap en de rest, met inbegrip van het zuidelijke bekken, was toendra. Tijdens het Cromeriaan was er echter een natuurlijke dam van krijt tussen het Zuidvoorland en Cap Blanc Nez. Dit is wat gewoonlijk de “landbrug van het Nauw van Calais” wordt genoemd, maar sinds deze is ingestort (waarschijnlijk vooral tijdens het Anglisch glaciaal), is de hierboven vermelde lagere bergkam het hoogste deel van de landbrug tussen het Europese vasteland en Groot-Brittannië in perioden waarin de hoeveelheid landijs in de wereld heeft geleid tot lage niveaus van het oceaanoppervlak. De Kanaaltunnel loopt door de kalkbodem van de voormalige natuurlijke dam, zodat de aanrijroutes naar de tunnel een goed uitzicht bieden op de landeinden van de dam zoals die er nu nog zijn.