20 vragen
Eén persoon denkt aan een voorwerp (persoon, plaats of ding). Iedereen stelt om de beurt ja/nee-vragen totdat iemand het goed kan raden (of totdat er 20 vragen zijn gesteld). Het lastige is dat je geen “wh” vragen mag stellen!
Voorbeeld: PIJNAPPEL. Kan het praten? Nee. Maakt hij het leven makkelijker? Nee. Eet je hem op? Ja. Is het iets dat je als avondeten zou eten? Nee. Enz…
Als iemand een fout maakt bij het formuleren van de vraag, kunnen andere clubleden helpen om er een goede vraag van te maken.
Kan Geen Ja of Nee Zeggen
In dit spel krijgt iedereen een bepaald aantal munten of vierkantjes papier (ongeveer 10). Iedereen loopt door de kamer en begint een gesprek en stelt elkaar vragen. De enige regel is dat je niet de woorden JA of NEE mag zeggen. Als je per ongeluk een van deze woorden zegt, moet je een muntstuk of vierkantje geven aan de persoon tegen wie je het hebt gezegd. Probeer elkaar voor de gek te houden door vragen te stellen die je bijna altijd met ja of nee zou beantwoorden. Bedenk ook andere manieren om je vrienden te misleiden. Soms werkt het goed om twee snelle vragen achter elkaar te stellen. (Vooral tagvragen: Ben je nieuw hier? Dit is de eerste keer dat je in Amerika bent, nietwaar?). Dit spel is een geweldige manier om te oefenen met small talk en om variatie aan je woordenschat toe te voegen. Het maakt ook iedereen aan het lachen.
Fact or Fiction
In dit spel vertelt één persoon een kort verhaal over zichzelf of iemand die hij kent of over wie hij heeft gehoord. Meestal is het iets grappigs of geks. Het kan een waar gebeurd verhaal zijn, of iets dat verzonnen is.
Voorbeeld: Josh vertelt een verhaal over zijn oom Leo die naakt slaapt. Op een dag was oom Leo aan het slaapwandelen en hij ging naar buiten om zijn hond uit te laten. De buurvrouw kwam laat thuis van haar werk en zag hem! Ze belde de politie en hij werd gearresteerd omdat hij naakt in het openbaar was.
Iedereen in de zaal moet zeggen of ze denken dat Josh’s verhaal een feit is (waar) of fictie (verzonnen). Josh onthult de waarheid als iedereen geraden heeft. De leden kunnen om de beurt een verhaal vertellen.
Sprookjesketting
Dit is een leuke warming-up voor het schrijven. Iedereen heeft een stuk papier en schrijft de eerste zin of twee om een sprookje te beginnen (niet een die al bestaat).
Voorbeeld: Er was eens een kikker die geen poten had. Hij wilde trouwen, maar er waren geen vrouwelijke kikkers zonder poten in het land.
Na één minuut zal de leider zeggen: “SWITCH”. Op dat moment moeten de schrijvers hun pennen neerleggen en de papieren doorgeven. Ze mogen hun zinnen niet afmaken. Daarna gaan de volgende schrijvers verder met het verhaal. Na ongeveer tien minuten zijn er evenveel onnozele verhalen te lezen als er clubleden zijn. De leider moet de schrijvers waarschuwen dat ze in de laatste twee minuten het verhaal moeten afronden, zodat elk verhaal een conclusie heeft. Lees alle verhalen hardop voor om er smakelijk om te lachen. U kunt deze activiteit uitbreiden door te proberen elkaars schrijf- en spelfouten te verbeteren.
Teken het plaatje
In deze activiteit splitsen de leden zich op in tweetallen of kleine groepjes. Eén persoon kijkt naar een scène uit een tijdschrift of boek (de leider moet genoeg plaatjes uitknippen, of genoeg tijdschriften meenemen voor de club). De andere persoon heeft een potlood en een blanco vel papier. De persoon met het plaatje zal proberen om alles wat hij ziet te beschrijven aan de tekenaar. Dit is een goede oefening voor het gebruik van voorzetsels van plaats. Als de beschrijver klaar is, vergelijk dan de tekeningen met de werkelijkheid! Wie komt het dichtst bij het origineel?
Categorieën
Voor dit spel bedenkt één persoon een categorie, bijvoorbeeld MOVIES. In een kring moet iedereen om de beurt een filmtitel bedenken (in het Engels natuurlijk). Als iemand er te lang over doet om een antwoord te geven (de spelleider moet tot vijf tellen) dan is die persoon af en begint een nieuwe categorie. Als iemand een antwoord geeft dat nergens op slaat of onjuist is, ligt hij ook uit het spel. Bijvoorbeeld, als de categorie GROENTEN is en iemand zegt “banaan” dan ligt die persoon eruit. Het spel gaat door tot er nog maar één persoon over is!
Wie ben ik?
In dit spel maakt de spelleider kaarten klaar met de namen van beroemde mensen erop. De spelleider plakt een kaart op de rug van elk lid. Dan doet iedereen alsof hij op een feestje is en stelt elkaar vragen om achter zijn eigen identiteit te komen. Als iemand zijn eigen naam juist raadt, wordt het naamkaartje op zijn voorkant geplakt en gaat men verder met kletsen met de feestgangers tot iedereen het naamkaartje op de voorkant draagt.
Jeopardy
In dit spel, dat gebaseerd is op de beroemde spelshow Jeopardy, schrijft iedereen tien antwoorden op vragen over zichzelf. Na het opschrijven van de antwoorden moeten de mensen paren of kleine groepjes vormen en proberen uit te vinden wat de vragen zijn.
Voorbeeld: (antwoord = paars) “Wat is je favoriete kleur?” “Blauw.” “Aan welke kleur heb je een hekel?” “Groen.” “Welke kleur heeft je ondergoed?” “Paars!” Je kunt stoppen bij drie keer raden als je wilt, of doorgaan tot iemand in de club de vraag kan raden.
Hot Seat
Bij dit spel wordt de club opgesplitst in twee teams. Een lid van elk team zit met het gezicht naar de groep. De leider houdt een woord omhoog (of schrijft het op het bord als u in een klaslokaal bent) zodat alle teamleden het kunnen zien, behalve de twee spelers op de hot seats. De teams moeten proberen om de persoon op de hot seat het woord of de zin te laten raden. De eerste die het juist heeft geraden, mag opstaan en een nieuw lid van zijn team neemt de hot seat in. De persoon van het andere team moet in de hot seat blijven zitten tot zij als eerste een antwoord heeft. Je kunt de score bijhouden of gewoon voor de lol spelen. Dit spel kan ook met z’n tweeën worden gespeeld. Een van de tweetallen doet de ogen dicht terwijl de spelleider het woord aan de andere tweetallen laat zien. Het eerste paar dat het woord juist heeft, krijgt een punt. Waarschuwing! Dit is een luid spel omdat mensen opgewonden raken en gaan schreeuwen!
Broken telefoon
Dit is een luister- en uitspraakactiviteit die mensen altijd aan het lachen krijgt. De leider moet eerst een zin bedenken en deze fluisteren naar de persoon naast haar. Die persoon zal dan fluisteren wat ze gehoord heeft tegen de volgende persoon. Elke persoon mag maar één keer zeggen: “Kunt u dat alstublieft herhalen?”. Wanneer de boodschap het einde van de ketting bereikt moet die persoon het hardop uitspreken. Dikwijls zal de boodschap aan het eind heel anders zijn. Probeer uit te vinden waar de ketting is gebroken! In een grote groep kun je de boodschap op twee manieren versturen en kijken welk team het dichtst bij de echte boodschap komt. (Een beroemd voorbeeld is het legerbericht dat begon als “Stuur versterkingen, we gaan oprukken” en eindigde als “Stuur drie en vier pence, we gaan dansen.”)
Hier zijn nog meer ESL-activiteiten.