Wat gebeurt er tijdens dialyse
Er zijn 2 hoofdtypen dialyse: hemodialyse en peritoneale dialyse.
Haemodialyse
Haemodialyse is de meest voorkomende vorm van dialyse en de vorm die de meeste mensen kennen.
Tijdens de procedure wordt een slang aan een naald in uw arm bevestigd.
Het bloed stroomt langs het slangetje in een extern apparaat dat het filtert, voordat het via een ander slangetje weer terug in de arm wordt geleid.
In dialysecentra wordt dit meestal 3 dagen per week uitgevoerd, waarbij elke sessie ongeveer 4 uur duurt.
Het kan ook thuis worden gedaan. Enkele voorbeelden van een thuisdialyseschema zijn:
- 4 keer per week gedurende 4 uur
- 5 keer per week gedurende 3 uur
- 6 dagen per week gedurende 8 uur
Peritoneale dialyse
Peritoneale dialyse gebruikt de binnenbekleding van uw buik (het buikvlies) als filter, in plaats van een machine.
Net als de nieren bevat het buikvlies duizenden minuscule bloedvaatjes, waardoor het een nuttig filter is.
Voordat de behandeling begint, wordt een snede (incisie) gemaakt in de buurt van uw navel en wordt een dun slangetje, een katheter genaamd, door de incisie ingebracht in de ruimte in uw buik (de buikholte). Dit buisje wordt permanent op zijn plaats gelaten.
Door de katheter wordt vloeistof in de buikholte gepompt. Terwijl het bloed door de bloedvaten stroomt die de buikholte bekleden, worden afvalstoffen en overtollig vocht uit het bloed in de dialysevloeistof gezogen.
De gebruikte vloeistof wordt een paar uur later in een zak afgevoerd en vervangen door verse vloeistof.
Het verversen van de vloeistof duurt meestal ongeveer 30 tot 40 minuten en moet normaal gesproken ongeveer 4 keer per dag worden herhaald.
Als u dat liever hebt, kan dit ’s nachts door een machine worden gedaan terwijl u slaapt.
Lees meer over hoe dialyse wordt uitgevoerd