Een referentiegroep is een groep die mensen gebruiken als vergelijkingspunt om hun eigen attitudes, waarden, overtuigingen, en gedragingen. Bijvoorbeeld, nieuwe universiteitsstudenten kunnen oudere (en waarschijnlijk wijzere) universiteitsstudenten gebruiken als referentiegroep om hun houding te vormen over politiek, welke kleren te dragen, hoeveel alcohol te drinken, naar welke muziek te luisteren, welke restaurants te bezoeken, enzovoort. In een klassieke studie rapporteerden collegevrouwen die tussen 1935 en 1939 aan het Bennington College in Vermont studeerden, hun politieke opvattingen. Deze vrouwen kwamen uit politiek conservatieve, welgestelde families die het zich konden veroorloven hun dochters tijdens de Grote Depressie naar een privé-school te sturen. Op Bennington troffen deze vrouwen docenten en oudere studenten aan die politiek veel liberaler waren dan hun ouders. De nieuwe studenten gebruikten deze docenten en oudere studenten (in plaats van hun ouders) als referentiegroep voor hun eigen politieke opvattingen. De studenten in het onderzoek stemden consequent tegen de politieke ideologie van hun familie, zelfs 50 jaar later.
Mensen gebruiken ook referentiegroepen om andere mensen te evalueren. Een student kan bijvoorbeeld een professor onintelligent vinden. Dat oordeel wordt niet geveld in vergelijking met de hele bevolking (ten opzichte waarvan die professor misschien heel slim is), maar eerder in vergelijking met andere professoren (ten opzichte waarvan die professor misschien niet zo slim is). Bij het evalueren van leden van stereotype groepen hebben mensen de neiging om leden van die groep, in plaats van de bevolking als geheel, als referentiegroep te gebruiken.
Ten slotte gebruiken mensen referentiegroepen om zichzelf te evalueren. Wanneer mensen zichzelf willen verbeteren, vergelijken ze zichzelf met anderen die minder vaardig zijn dan zij. Wanneer mensen proberen een goed beeld te krijgen van hun capaciteiten, vergelijken ze zichzelf met anderen die vaardiger zijn dan zij.
Hoewel mensen verschillende referentiegroepen gebruiken voor verschillende doeleinden, zijn ze zich er waarschijnlijk niet van bewust dat ze dit doen. Vergelijkingen met verschillende referentiegroepen gebeuren grotendeels op een onbewust niveau.
Het referentiegroep-effect kan aanzienlijke problemen opleveren wanneer onderzoekers psychologische vragenlijsten ontwerpen. Bijvoorbeeld, vragenlijsten die zijn ontworpen om de onafhankelijkheid van mensen te meten door hen te vragen hoe onafhankelijk zij zich voelen of gedragen, werken niet goed in verschillende culturen. Dit komt omdat gedrag dat als onafhankelijk zou worden beschouwd in collectivistische samenlevingen (b.v. Japan, China), als veel minder onafhankelijk zou worden beschouwd in individualistische samenlevingen (b.v. Verenigde Staten, West-Europa). Iemand die een enquête invult en vraagt in hoeverre hij of zij het eens is met de stelling “Ik ben geneigd zelfstandig te handelen”, denkt echter niet na over hoe zelfstandig hij of zij is ten opzichte van andere mensen in het algemeen, maar eerder in vergelijking met andere mensen in hun samenleving.