De roze boa brengt het grootste deel van zijn leven verborgen door onder rotsen en in spleten om aan de elementen en natuurlijke roofdieren te ontsnappen. Granieten ontsluitingen zijn de meest voorkomende geologische associaties die door de roze boa worden bewoond. Minder vaak wordt hij aangetroffen in combinatie met vulkanisch of ander gesteente. Slechts op zeldzame plaatsen komt de roze boa voor in rotsloze omgevingen. In gebieden met weinig rotsen gebruikt de roze boa knaagdierholen om zich te verbergen.
Het activiteitsseizoen van de roze boa volgt de lokale weerpatronen; hij sluimert echter meestal in de winter en is actief in de lente, zomer en herfst. Zoals alle slangen is hij afhankelijk van de buitentemperatuur om de normale lichaamsfuncties zoals de spijsvertering en de dracht te bevorderen. In het grootste deel van haar verspreidingsgebied is de winter te koud voor deze functies en gaat de roze boa in een slaaptoestand die brumatie wordt genoemd. De lente is het broedseizoen, wat resulteert in zijn hoogste activiteitsgraad. De meeste exemplaren van de roze boa worden in de lente aangetroffen als ze de geborgenheid van hun rotspaaltjes en spleten verlaten om paren te zoeken. Een andere reden waarom de roze boa op de grond actief kan zijn, is het zoeken naar prooi of een nieuw territorium.
De activiteit aan het oppervlak van de roze boa kan op elk uur van de dag plaatsvinden, maar bij warm weer is hij voornamelijk ’s nachts actief. In het voorjaar is hij vaak in de namiddag en de vroege avond te zien. In het late voorjaar en de zomer gaat deze activiteitsperiode over van de schemering tot laat in de nacht. Omdat de meeste populaties van de roze boa in zeer droge habitats leven, is de activiteit vaak sterk vochtafhankelijk. Tijdens droge periodes blijft hij diep onder de grond om te helpen gehydrateerd te blijven. Recente regenval resulteert vaak in een vlaag van activiteit aan de oppervlakte.
De rosy boa foerageert voornamelijk op kleine zoogdieren, maar staat er ook om bekend andere prooidieren te nemen, zoals hagedissen, vogels en zoogdieren. Pack rats, baby konijnen, herten muizen, en kangoeroe ratten maken een groot deel van zijn dieet. De roze boa is een van de traagst bewegende slangensoorten ter wereld. Zij is niet in staat een prooi te achtervolgen en moet ofwel in een hinderlaag wachten of haar maaltijd besluipen. Wanneer een maaltijd binnen bereik is, meestal enkele centimeters, slaat een rossige boa toe met verrassende snelheid en nauwkeurigheid. De prooi wordt vastgezet met kleine rijen vlijmscherpe tanden, en dan verstikt door vernauwing.
De roze boa is uiterst volgzaam als hij door mensen wordt aangetroffen. Als hij wordt gestoord, rolt hij zich meestal op tot een compacte bal met de kop in het midden. De soort bijt niet uit verdediging, maar laat bij bedreiging een vies ruikende muskus uit de basis van de staart ontsnappen. Bijtincidenten bij mensen zijn meestal het gevolg van een voedingsreactie met een gevangen dier. De roze boa is niet giftig. Zijn extreme volgzaamheid, weinige behoeften, en aantrekkelijke kleur hebben de roze boa populair gemaakt bij herpetoculturisten.