Code
G2419.1 (408.1) Hellingen.
Leidingen voor andere dan droge gasomstandigheden moeten een helling hebben van ten minste 0,25 inch in 15 voet (6.4 mm in 4572 mm) om vallen te voorkomen.
G2419.2 (408.2) Druppels.
Wanneer er sprake is van nat gas, moet een druppel worden aangebracht op elk punt in de pijpleiding waar zich condensaat zou kunnen verzamelen. Een druppel moet ook worden aangebracht bij de uitlaat van de meter en zodanig worden geïnstalleerd dat een val wordt gevormd waarin een opeenhoping van condensaat de gasstroom afsluit voordat het condensaat terugloopt in de meter.
G2419.3 (408.3) Plaats van druppels.
Druppels moeten zodanig zijn aangebracht dat zij gemakkelijk toegankelijk zijn om te kunnen worden schoongemaakt of geledigd. Een druppel mag zich niet op een plaats bevinden waar het condensaat kan bevriezen.
G2419.4 (408.4) Sedimentvanger.
Wanneer een sedimentvanger geen deel uitmaakt van de gasverbruiksapparatuur, moet een sedimentvanger worden geplaatst stroomafwaarts van de afsluitklep van de apparatuur, zo dicht mogelijk bij de inlaat van de apparatuur als praktisch mogelijk is. De bezinkselvanger moet bestaan uit een T-stuk met een afgedopte nippel in de onderste opening van het T-stuk of uit een andere voorziening die als doeltreffende bezinkselvanger is goedgekeurd. Verlichtingsapparaten, fornuizen, wasdrogers en buitengrills hoeven niet zo uitgerust te zijn.
Noot
Niet alle jurisdicties vereisen ze en niet alle inspecteurs bevelen ze aan, maar de meeste wel. Een snel telefoontje naar de plaatselijke bouwdienst geeft uitsluitsel.