Het pontificaat van Paus Leo I besloeg het midden van de vijfde eeuw (440-461). Het was een tijdperk dat gekenmerkt werd door grote beroeringen, zowel in de wereld als in de Kerk.
Een van de beroemdste gebeurtenissen in zijn pausdom vond plaats in het jaar 452, toen het hele Italiaanse schiereiland beefde bij de invasie van Attila de Hun. Grote delen van Noord-Italië waren reeds voor de invaller gevallen; de steden Aquileia, Padua en Milaan waren veroverd, geplunderd en met de grond gelijk gemaakt.
Attila, die het binnenland van Italië bedreigde, sloeg zijn kamp op bij Mantua, aan de rivier de Mincio; en het is hier dat hij Leo, de bisschop van Rome, ontmoette. Leo was gekomen als hoofd van een delegatie om Attila over te halen zijn troepen terug te trekken. Volgens een latere legende had Attila tijdens de onderhandelingen een visioen van de apostelen Petrus en Paulus, die getrokken zwaarden droegen en Attila bedreigden als hij het waagde de stad Rome aan te vallen. Het verhaal is te zien in het Apostolisch Paleis, in fresco’s van Rafaël.
Drie jaar later was het opnieuw aan paus Leo om zonder menselijke hulp stand te houden tegenover een veroverend leger. Genseric, een Vandalenkoning, verscheen aan de poorten van Rome; en hoewel de grote Paus hem niet kon overhalen de stad te sparen, overtuigde hij hem er niettemin van de Aartsbasiliek van Sint Jan Lateranen en de Basilieken van de Heiligen Petrus en Paulus te sparen. De stad werd veroverd, maar duizenden onschuldige mensen werden gered toen zij hun toevlucht zochten in de christelijke gebouwen.
Peter heeft gesproken door Leo
Het leven van Leo hield zich echter niet alleen bezig met wereldse zaken en het streven naar wereldse vrede. Binnen de Kerk was Paus Leo toegewijd aan het behoud van de leer die eens en voor altijd van de Apostelen was overgeleverd. Zijn grootste triomf was het door hem gestimuleerde Oecumenisch Concilie, dat in Chalcedon (het huidige Kadiköy, Turkije) werd gehouden. Daar erkenden en bevestigden de concilievaders de waarheid van de eenheid van twee naturen – goddelijk en menselijk – in de ene Persoon van Jezus Christus. Leo zelf had deze waarheid verkondigd in een brief, oorspronkelijk gericht aan Flavianus, de patriarch van Constantinopel. Toen Leo’s “Tome” in Chalcedon werd voorgelezen, riepen de concilievaders uit: “Petrus heeft gesproken door Leo!”
Theoloog en predikant
Leo de Grote was een vurig voorstander en promotor van het primaatschap van de Stoel van Petrus. In bijna 100 overgeleverde preken en brieven toont de “Grote Paus” zich zowel theoloog als pastor: aandachtig voor het belang van de gemeenschap tussen de kerken, maar nooit de behoeften van de gelovigen vergetend. Het was zijn zorg en bezorgdheid voor gewone vrouwen en mannen die hem bezielde bij de werken van liefdadigheid die hij verrichtte in een tijd die gekenmerkt werd door hongersnood, armoede, onrechtvaardigheid en heidens bijgeloof. In al zijn daden streefde hij ernaar “het recht te handhaven met standvastigheid” en “clementie te bieden met liefde” – alles in de naam van Jezus, want “zonder Christus kunnen wij niets doen, maar met Hem kunnen wij alles doen.”
Een paus van primeurs
Leo’s pontificaat werd gekenmerkt door een aantal primeurs: hij was de eerste paus die Leo heette, en de eerste paus die herinnerd werd als “de Grote” (later zouden ook Gregorius I en Nicolaas I deze eer te beurt vallen). Leo is ook de eerste paus wiens preken ons zijn overgeleverd. Hij is een van de slechts twee pausen (de andere is Gregorius) die als Doctor van de Kerk werd erkend. Toen hij in 461 stierf, werd hij de eerste paus die in de Sint-Pietersbasiliek werd begraven. Zijn relikwieën worden bewaard in de nieuwe Sint Pieter, bij het Altaar van de Stoel, in een kapel gewijd aan de “Madonna van de Zuil”