Synclinale en anticlinale zijn termen die worden gebruikt om plooien te beschrijven op basis van de relatieve leeftijd van de geplooide gesteentelagen. Een synclinale plooi is een plooi waarbij de jongste gesteenten in de kern van de plooi voorkomen (d.w.z. het dichtst bij de plooias), terwijl de oudste gesteenten in de kern van een anticlinale plooi voorkomen.
Het is belangrijk op te merken dat synclinale en anticlinale niet noodzakelijk betrekking hebben op de vorm of oriëntatie van de geplooide lagen, hoewel de oorsprong van de woorden dit wel impliceert. De term is afgeleid van het Griekse woord sun (xun), dat samen betekent, en het Griekse woord klei, dat overhellen betekent, zodat synclinale betekent dat men naar elkaar toe helt of naar elkaar toe helt. Ant is het Griekse voorvoegsel dat tegenovergesteld of tegengesteld betekent, dus het woord anticline betekent tegengesteld leunend. Bedden hellen in de richting van de plooias in een synclinale lijn en van de plooias af in een anticlinale lijn, maar alleen als de geplooide lagen vóór de plooiing rechtop stonden (d.w.z. als de jongere lagen over de oudere lagen heen lagen). Alvorens plooiingen te beschrijven, is het daarom noodzakelijk om de primaire volgorde vast te stellen waarin lagen werden afgezet. Om dit te doen wordt gebruik gemaakt van facing, younging, of way-up criteria. Dit zijn synonieme termen voor primaire sedimentaire structuren (b.v. gradatie of kruisbedding) of stollingsstructuren (b.v. blaasjes, pillows) die in de geplooide lagen bewaard zijn gebleven. Wanneer de relatieve ouderdom van gesteenten niet bekend is (zoals vaak het geval is bij metamorfe gesteenten), moet de term synform en niet synclinaal worden gebruikt om plooien te beschrijven waar de lagen naar beneden zijn gebogen zodat ze in de richting van de plooias dippen, en antiform en niet anticline moet worden gebruikt waar de bedden naar boven zijn gebogen zodat de lagen van de plooias af dippen.
Wanneer gesteentelagen vóór de plooiing zijn omgekeerd, zoals door plooiing om een grotere plooi met een ondiep hellend axiaal oppervlak, komen de oudste gesteenten nu voor in de kern van plooien waar de lagen naar de plooias toe afhellen. Zulke plooien worden synformele anticlinalen genoemd; synformaal vanwege hun vorm en anticlinaal vanwege de relatieve ouderdom van de geplooide lagen. De jongste lagen in een gekantelde opeenvolging komen voor in de kern van plooien die antiformale synclinalen worden genoemd, waar de lagen van de plooias af dippen.