Systolic murmurs komen voor tussen S1 en S2 (eerste en tweede harttonen), en zijn daarom geassocieerd met mechanische systolische en ventriculaire ejectie. Midden-systolische ruis heeft typisch een crescendo-decrescendo karakter, dat wil zeggen dat het zacht begint en het luidst wordt in de buurt van mid-systole, gevolgd door een afname in geluidsintensiteit zoals te zien is in de figuur aan de rechterkant. Dit type geruis wordt veroorzaakt door aorta- of pulmonaklepvernauwing. Een tweede type systolisch geruis is holosystolisch (soms pansystolisch genoemd) omdat de intensiteit hoog is gedurende de systole zoals te zien is in de figuur. Dit type geruis wordt veroorzaakt door mitralis- of tricuspidalisregurgitatie, of door een ventrikelseptumdefect.
Diastolische ruis treedt op na S2 en voor S1; zij wordt dus geassocieerd met ventriculaire relaxatie en vulling. Dergelijke murmureren kunnen worden veroorzaakt door aorta- of pulmonaklep regurgitatie. Bij outflow tract insufficiëntie begint de regurgitatie onmiddellijk na S2 en bereikt snel een maximale intensiteit, die dan afneemt gedurende de diastole (descrescendo murmur) zoals getoond in de figuur rechts. Een diastolisch geruis kan ook veroorzaakt worden door mitralisklep of tricuspidalisklep stenose. Bij atrioventriculaire klepstenose wordt het geruis vertraagd tot voorbij S2 wanneer de ventriculaire druk onder de atriale druk daalt en de atrioventriculaire klep opent. Het geluid is het meest intens in het begin van de diastole, daarna neemt de intensiteit af (descrescendo murmur). Tegen het einde van de diastole, kan atriale contractie een korte toename van de intensiteit van het geruis veroorzaken, zoals in het onderste voorbeeld in de figuur.
Opgesteld op 05/08/13