(OPMERKING: U moet alleen het gelinkte materiaal lezen dat wordt voorafgegaan door het hoofdletterwoord LEZEN.)
In deze benadering van de ethiek is het gevolg van de handeling de basis voor het bepalen van de waarde ervan.
LEES:
Teleologische Theorieën: Consequentialistische Benadering
Een van de meest basale consequenties is de impact op mensen en een van de meest basale van alle waarden om te bepalen of iets goed is of niet, is het plezier dat het iemand verschaft. Sommigen denken dat emotioneel en fysiek PLEZIER de ENIGE basis is om te bepalen wat GOED is
Theorieën over het GOEDE gebaseerd op plezier worden HEDONISME genoemd
Er zijn twee populaire theorieën over het GOEDE gebaseerd op plezier. De ene is gebaseerd op genot voor zichzelf. EGOISME
De andere is gebaseerd op het genot dat daaruit voortvloeit voor alle mensen in de wereld. UTILITARIANISME.
Dit gedeelte zal zich richten op EGOISME.
==========================================================================
Er zijn vijf soorten van Egoïsme de nadruk ligt hier op de laatste:
ETHISCH EGOISME
- Gezond verstand Egoïsme:
- Psychologisch Egoïsme
- Argument voor:
- Objectie:
- Egoïsme als middel tot het algemeen welzijn
- Argument voor:
- Bezwaar:
Volgens deze opvatting is egoïsme een ondeugd. Het houdt in dat men zijn eigen zorgen boven die van anderen stelt. Iemands gedrag is egoïstisch als het inhoudt dat het eigen belang boven dat van anderen wordt gesteld in een buitensporige mate.
Menselijke agenten zijn altijd, althans op een diep niveau, allemaal egoïsten in zoverre dat ons gedrag, verklaarbaar in termen van onze overtuigingen en verlangens, altijd gericht is op wat wij geloven dat ons grootste goed is (Baier, 1991, p. 203).
De psychologische egoïst verwart egoïstische verlangens met motivatie. Een agent kan handelen in strijd met zijn verlangens en met wat in zijn eigen belang is. Mensen handelen vaak op een manier waarvan zij weten dat die schadelijk is voor hun welzijn. Bovendien is wat men het liefste wil misschien niet in zijn eigen belang (bv. geld geven aan Amnesty International in plaats van een nieuwe CD te kopen). MacKinnon voegt hieraan toe: “Zelfs als zou worden aangetoond dat we vaak handelen uit eigenbelang, dan is dit nog niet voldoende om te bewijzen dat psychologisch egoïsme waar is. Volgens deze theorie moeten we aantonen dat mensen altijd handelen om hun eigen belang te bevorderen” (p. 23). Als we maar één tegenvoorbeeld kunnen vinden voor psychologisch egoïsme, dan is het niet waar.
Volgens de econoom Adam Smith zijn ondernemers, wanneer zij niet gehinderd worden door wettelijke of zelfopgelegde morele dwang om het welzijn van anderen te beschermen, in staat om hun eigen welzijn te bevorderen en als gevolg daarvan de meest efficiënte middelen te verschaffen om het welzijn van anderen te bevorderen (Baier, 1991, p. 201; zie MacKinnon, p. 24). Een dergelijke opvatting leidt tot de doctrine dat, “als ieder haar eigen belang nastreeft zoals zij zich dat voorstelt, dan wordt het belang van iedereen bevorderd” (Baier, 1991, p. 200).
Naast het poneren van een “onzichtbare hand” die de marktprocessen stuurt, maakt de egoïst van het algemeen belang de denkfout, toegeschreven aan J.S. Mill, dat als ieder zijn eigen belang behartigt, daarmee het belang van ieder ander wordt behartigd. “Het is duidelijk dat dit een misvatting is, want de belangen van verschillende individuen of klassen kunnen, en onder bepaalde omstandigheden (waarvan de schaarste van levensbehoeften de meest voor de hand liggende is), met elkaar in conflict komen. Dan is het belang van de een ten nadele van de ander” (Baier, 1991, p. 200).
Rationeel egoïsme houdt zich bezig met redelijk handelen.
- Sterk Rationeel Egoïsme:
Het is altijd rationeel om het eigen hoogste goed na te streven, en nooit rationeel om dat niet te doen (Baier, 1991, p. 201).
Het is altijd rationeel om het eigen grootste goed na te streven, maar niet noodzakelijkerwijs nooit rationeel om dat niet te doen (Baier, 1991, p. 201).
Wanneer iets doen op het eerste gezicht niet in ons belang lijkt te zijn, vereist het verrichten van genoemde handeling dat we onze handeling rechtvaardigen door aan te tonen dat het wel in ons belang is, waardoor we onze handeling rechtvaardigen.
Een dergelijke benadering van het rechtvaardigen van handelingen in ons eigen belang kan worden misbruikt als wij geen criteria hebben vastgesteld om te bepalen wat de belangen van agenten inhouden. Indien dergelijke criteria zijn vastgesteld, kunnen dergelijke handelingen redelijk zijn zolang zij niet resulteren in conflicten tussen agenten. In dergelijke gevallen zijn creatieve middenwegen nodig.
Gekoppeld aan ethisch rationalisme – “de leer dat, wil een morele eis of aanbeveling deugdelijk of aanvaardbaar zijn, de naleving ervan in overeenstemming moet zijn met de rede” – impliceert rationeel egoïsme ethisch egoïsme (Baier, 1991, p. 201).
- Sterk Ethisch Egoïsme:
Het is altijd juist om het eigen grootste goed na te streven, en nooit juist om dat niet te doen (Baier, 1991, p. 201).
Het is altijd juist om het eigen grootste goed na te streven, maar niet noodzakelijkerwijs nooit juist om dat niet te doen (Baier, 1991, p. 201).
Als we rationeel egoïsme accepteren, en als we ethisch rationalisme accepteren, dan moeten we ethisch egoïsme accepteren. Dit is het geval, want als handelen in eigenbelang redelijk is, dan is het een morele eis dat men in eigenbelang handelt.
Ethisch egoïsme is onverenigbaar met ethische conflict-regulering. Beschouw het volgende voorbeeld van Kurt Baier, betreffende het probleem of het moreel verkeerd zou zijn als ik mijn grootvader zou doden, zodat hij niet in staat zal zijn om zijn testament te veranderen en mij te onterven (1991, p. 202):
Aannemende dat ik hem zal doden in mijn eigen belang maar nadelig voor mijn grootvader zal zijn, terwijl hem niet doden in mijn eigen nadeel zal zijn maar in het belang van mijn grootvader, dan kan er, als ethische conflict-regulering deugdelijk is, een deugdelijke morele richtlijn zijn die dit conflict regelt (vermoedelijk door dit doden te verbieden). Maar dan kan ethisch egoïsme niet deugdelijk zijn, want het sluit een interpersoonlijk gezaghebbende regulering van interpersoonlijke belangenconflicten uit, omdat zo’n regulering impliceert dat gedrag dat tegen je eigen belang ingaat soms moreel van je verlangd wordt, en gedrag dat in je eigen belang is soms moreel verboden is voor je eigen belang. Ethisch egoïsme is dus onverenigbaar met ethische conflictregulering.