The Belfast Agreement is also known as the Good Friday Agreement, because it was reached on Good Friday, 10 April 1998. Het was een akkoord tussen de Britse en Ierse regering, en de meeste politieke partijen in Noord-Ierland, over hoe Noord-Ierland zou moeten worden bestuurd. Tijdens de besprekingen die tot het akkoord hebben geleid, zijn kwesties aangepakt die de voorbije decennia tot conflicten hadden geleid. Het doel was een nieuwe, gedecentraliseerde regering voor Noord-Ierland in te stellen, waarin unionisten en nationalisten de macht zouden delen.
Over de constitutionele vraag of Noord-Ierland in het Verenigd Koninkrijk moest blijven of deel moest gaan uitmaken van een verenigd Ierland, werd afgesproken dat er geen verandering zou komen zonder de instemming van de meerderheid. Dit wordt het “instemmingsbeginsel” genoemd. De meerderheidsopinie kan in de toekomst via een referendum worden getoetst.
De twee belangrijkste politieke partijen bij het akkoord waren de Ulster Unionist Party (UUP), geleid door David Trimble en de Social Democratic and Labour Party (SDLP), geleid door John Hume. De twee leiders hebben samen de Nobelprijs voor de vrede 1998 gewonnen. Andere partijen die betrokken waren bij het bereiken van een akkoord waren Sinn Féin, de Alliance Party en de Progressive Unionist Party. De Democratic Unionist Party (DUP), die later de grootste unionistische partij zou worden, steunde het akkoord niet. Zij verliet de besprekingen toen Sinn Féin en de loyalistische partijen toetraden, omdat de republikeinse en loyalistische paramilitaire wapens niet waren ontmanteld.
De volledige tekst van het Akkoord van Belfast van 1998.