Codes zijn de kleinste eenheid van tekst die dezelfde betekenis overbrengt (voor het doel van uw onderzoek). Codes kunnen een woord, een zin of een alinea zijn, u bent verantwoordelijk voor het kiezen van de vormen van uw codes en het vasthouden aan uw keuze voor consistentie van de gegevens.
Bepaal het type codeermethode dat u wilt toepassen vóór de gegevensverzameling
Er zijn twee soorten codeermethoden, deductieve en inductieve.
Deductief coderen is de codeermethode waarbij u een codeboek hebt ontwikkeld als referentie om u door het codeerproces te leiden. Het codeboek wordt ontwikkeld voordat u begint met het verzamelen van gegevens, meestal tijdens het onderzoek van het bestaande veld. Meestal, als u een algemene richting in gedachten hebt, zult u in staat zijn een ruw codeboek te ontwikkelen. Natuurlijk verandert het codeboek naarmate u verder codeert, nieuwe codes worden toegevoegd en categorieën worden gereorganiseerd. Uiteindelijk moet uw codeboek de structuur van uw gegevens weerspiegelen.
Inductieve codeermethode wordt gebruikt wanneer u weinig weet over het onderzoeksonderwerp en heuristisch of verkennend onderzoek doet. In dit geval heb je geen codeboek, je bouwt het op vanaf nul op basis van je gegevens.
De twee soorten codeermethode hebben hun eigen voor- en nadelen, maar het eindresultaat zou vergelijkbaar moeten zijn. Het merendeel van je gegevens moet gecodeerd zijn en in staat zijn een verhaal te vormen.