Surface features
Triton’s zichtbare oppervlak is bedekt met methaan- en stikstofijs. Spectroscopisch onderzoek vanaf de aarde toont ook sporen aan van koolmonoxide- en kooldioxide-ijs. Zelfs bij de opmerkelijk lage oppervlaktetemperatuur van 38 K (-390 °F, -235 °C) die door de Voyager is gemeten, sublimeert een voldoende hoeveelheid bevroren stikstof (gaat direct over van een vaste stof in een gas) om een ijle atmosfeer te vormen met een druk dicht bij het oppervlak van minder dan 0,00002 bar. Tijdens de Voyager-vliegvlucht was het grootste deel van het zuidelijk halfrond van Triton bedekt met een poolijskap die vermoedelijk was samengesteld uit stikstofijs dat de vorige winter was afgezet. Op dat moment was Triton bijna voor driekwart in de 41 jaar durende zuidelijke lente. Evenwijdig aan de poolkap zag een groot deel van het terrein eruit als de schil van een cantaloupe, bestaande uit kuiltjes doorkruist met een netwerk van breuken.
In het gebied van de poolkap zijn talrijke donkerdere strepen te zien die wijzen op oppervlaktewinden. Minstens twee van de strepen, en misschien wel tientallen, zijn het resultaat van actieve geiserachtige pluimen die tijdens de Voyager 2-vliegrondexplosie zijn waargenomen. Stikstofgas, dat door openingen in het ijs ontsnapt, voert stofdeeltjes mee tot hoogten van ongeveer 8 km, waar het stof vervolgens tot 150 km benedenwinds wordt getransporteerd. De energiebronnen en mechanismen voor het aandrijven van deze pluimen zijn nog niet goed begrepen, maar hun voorkeur voor breedtegraden die verticaal door de zon worden verlicht heeft geleid tot de conclusie dat invallend zonlicht een belangrijke factor is.
Nabij de evenaar aan de Neptunus-gerichte kant van Triton bestaan tenminste twee, en misschien meerdere, bevroren lakel-achtige kenmerken met terrasvormige randen. De terrassen zijn waarschijnlijk het resultaat van meerdere smeltperioden, waarbij elke smeltperiode een iets kleiner stuk ijs beslaat. Sommige van de terraskliffen rijzen meer dan 1 km (0.6 mijl) hoog op. Zelfs bij de lage oppervlaktetemperatuur van Triton is stikstof- of methaanijs niet sterk genoeg om structuren van die hoogte te dragen zonder in te storten. Wetenschappers nemen aan dat het onderliggende materiaal in deze structuren waterijs is, dat veel rotsachtiger is bij lage temperaturen, hoewel er geen direct bewijs voor is te zien in de spectra van Triton. Een dunne laag stikstof- of methaanijs zou de spectrale signatuur van waterijs effectief kunnen verbergen.