In A History of American Labor heeft Joseph G. Rayback geschreven,
Nadat de staking was verloren, beschuldigde de Amalgamated Gompers van “lauwheid” en Mitchell van de U.M.W. van het niet nakomen van een belofte om de staalarbeiders te steunen. Hoewel Gompers en Mitchell door een commissie van de federatie werden vrijgesproken, maakte de aanklacht indruk. Het vestigde de aandacht op Gompers’ en Mitchells banden met industriëlen in de National Civic Federation. De meer agressieve vakbondsleiders begonnen argwaan te koesteren jegens de alliantie; socialisten raakten ervan overtuigd dat Gompers de boel had verraden; zelfs sommige hervormers uit de middenklasse die sympathiseerden met de arbeidersbeweging begonnen te twijfelen. Deze houding vormde de basis voor Mitchells ontslag als hoofd van de U.M.W. in 1908 en voor de aanvallen op Gompers door radicale arbeiderselementen tot aan zijn dood halverwege de jaren twintig. Zij hebben de ontwikkeling van de A.F.L. meer dan een generatie lang vertraagd.
De AA is nooit hersteld van de U.S. Steel staking. Het werd sterk conservatief en hoopte door onderdanigheid en samenwerking de weinige overgebleven contracten te kunnen behouden.
U.S. Steel ontmantelde langzaam de AA-bonden in zijn fabrieken. Toen het bedrijf in 1903 zijn dochtermaatschappijen National Steel en American Steel Hoop liet opgaan in zijn Carnegie Steel-tak, kreeg de vakbond te maken met contracten van het nu niet meer bestaande Steel Hoop-bedrijf in plaats van Carnegie. Tijdens de depressie van 1904 eiste de Carnegie Company aanzienlijke loonsverlagingen. De vakbond verzette zich en staakte, maar in december was de staking gebroken en had de vakbond bijna al zijn westerse leden verloren. U.S. Steel legde de AA-fabrieken waar mogelijk stil en brak de vakbond door uitputting.
Lokale AA-bonden werkten vaak mee aan hun eigen ondergang. Om de lagere lonen te compenseren, maakten AA-leden vaak overuren tegen de normale lonen of overtraden ze de beperkingen op snelheid – wat in strijd was met hun eigen vakbondscontracten. De plaatselijke AA-leden stemden keer op keer in met loonsverlagingen, waardoor het positieve loonverschil tussen vakbondswerkplaatsen en niet-vakbondswerkplaatsen werd opgeheven. Dit ontmoedigde niet-leden om lid te worden van de vakbond. U.S. Steel dreef de lonen zo ver omlaag dat onafhankelijke, niet bij de vakbond aangesloten fabrieken de lonen moesten verlagen om concurrerend te blijven.
In 1909 was het ledental van de AA gedaald tot 6.300, en was de vakbond als kracht in de Amerikaanse arbeidersbeweging ten dode opgeschreven.