Wampum, buisvormige schelpkralen die tot strengen zijn samengevoegd of tot riemen of geborduurde ornamenten zijn geweven, vroeger door sommige Noord-Amerikaanse Indianen als ruilmiddel gebruikt. De termen wampum en wampumpeag werden aanvankelijk overgenomen door Engelse kolonisten, die ze ontleenden aan een van de oostelijke Algonquische talen; letterlijk vertaald betekent wampumpeag “snaren van witte (schelpen)kralen.”

Beaded wampum belt gegeven aan William Penn, 1682; in het National Museum of the American Indian, Smithsonian Institution, New York City
Beaded wampum belt gegeven aan William Penn, 1682; in het National Museum of the American Indian, Smithsonian Institution, New York City

National Museum of the American Indian, Heye Foundation, New York

Vóór het contact met blanke kolonisten gebruikten de Indianen wampum voornamelijk voor ceremoniële doeleinden, als akte van een belangrijke overeenkomst of verdrag, als voorwerp van eerbetoon door onderworpen stammen, of voor het uitwisselen van geschenken (q.v.). De waarde ervan werd bepaald door het ceremoniële belang en de vaardigheid die nodig was om het te maken. In het begin van de 17e eeuw werd wampum gebruikt als geld in de handel tussen blanken en Indianen, omdat er een tekort was aan Europees geld. Toen in het midden van de 18e eeuw machines werden uitgevonden voor de massaproduktie van wampum, maakte de daaruit voortvloeiende inflatie een einde aan het gebruik ervan als geld in het oosten van de Verenigde Staten. De Indianen in het Westen bleven het echter tot het midden van de 19e eeuw voor commerciële doeleinden gebruiken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *