Hoewel een case-controlstudie kan helpen bij het testen van een hypothese over het verband tussen een risicofactor en een uitkomst, is het niet zo krachtig als andere typen onderzoek bij het bevestigen van een oorzakelijk verband.
Case-control studies worden vaak gebruikt om vroegtijdige aanwijzingen te geven en verder onderzoek te informeren met behulp van meer rigoureuze wetenschappelijke methoden.
Het grootste probleem met case-control studies is dat ze niet zo betrouwbaar zijn als geplande studies die gegevens in real time vastleggen, omdat ze kijken naar gegevens uit het verleden.
De belangrijkste beperkingen van case-controlstudies zijn:
‘Recall bias’
Wanneer mensen vragen beantwoorden over hun eerdere blootstelling aan bepaalde risicofactoren, kan hun vermogen zich iets te herinneren onbetrouwbaar zijn. Vergeleken met mensen die niet aan een aandoening lijden, kunnen personen met een bepaalde ziekteuitslag zich eerder een bepaalde risicofactor herinneren, ook al bestond die niet, omdat ze in de verleiding komen hun eigen subjectieve verbanden te leggen om hun aandoening te verklaren.
Deze bias kan worden verminderd als gegevens over de risicofactoren – blootstelling aan bepaalde geneesmiddelen bijvoorbeeld – destijds in betrouwbare registers waren ingevoerd. Maar dit is misschien niet mogelijk voor bijvoorbeeld leefstijlfactoren, omdat die meestal met vragenlijsten worden onderzocht.
Een voorbeeld van recall bias is het verschil tussen het vragen aan studiedeelnemers om zich het weer te herinneren op het moment van het begin van een bepaald symptoom, versus een analyse van wetenschappelijk gemeten weerpatronen rond het moment van een formele diagnose.
Het vinden van een meting van blootstelling aan een risicofactor in het lichaam is een andere manier om case-control studies betrouwbaarder en minder subjectief te maken. Deze staan bekend als biomarkers. Onderzoekers kunnen bijvoorbeeld kijken naar de resultaten van bloed- of urinetests voor bewijs van een specifieke drug, in plaats van een deelnemer te vragen naar drugsgebruik.
Oorzaak en gevolg
Een gevonden verband tussen een ziekte en een mogelijk risico betekent niet noodzakelijkerwijs dat de ene factor de andere direct veroorzaakte.
In feite kan een retrospectieve studie nooit definitief bewijzen dat een verband een definitieve oorzaak vertegenwoordigt, omdat het geen experiment is. Er zijn echter wel vragen die kunnen worden gebruikt om de waarschijnlijkheid van een oorzakelijk verband te testen, zoals de omvang van het verband of de vraag of er sprake is van een ‘dosis-respons’ op toenemende blootstelling aan de risicofactor.
Een manier om de beperkingen van oorzaak-en-gevolg te illustreren is te kijken naar associaties die zijn gevonden tussen een culturele factor en een bepaald gezondheidseffect. Het is mogelijk dat de culturele factor zelf, zoals een bepaalde vorm van lichaamsbeweging, niet de oorzaak is van het resultaat als dezelfde culturele groep gevallen een andere plausibele gemeenschappelijke factor deelt, zoals een bepaalde voedselvoorkeur.
Sommige risicofactoren hangen samen met andere. Onderzoekers moeten rekening houden met overlappingen tussen risicofactoren, zoals het leiden van een zittende levensstijl, depressief zijn en in armoede leven.
Als onderzoekers die een retrospectieve case-controlstudie uitvoeren bijvoorbeeld een verband vinden tussen depressie en gewichtstoename in de loop van de tijd, kunnen ze niet met zekerheid zeggen dat depressie een risicofactor is voor gewichtstoename zonder een controlegroep in te brengen met mensen die een zittende levensstijl volgen.
‘Sampling bias’
De voor onderzoek geselecteerde gevallen en controles zijn mogelijk niet representatief voor de onderzochte ziekte.
Een voorbeeld hiervan doet zich voor wanneer gevallen worden gezien in een academisch ziekenhuis, een zeer gespecialiseerde omgeving vergeleken met de meeste omgevingen waarin de ziekte kan voorkomen. Ook de controles zijn misschien niet typisch voor de bevolking. Mensen die hun gegevens vrijwillig voor het onderzoek verstrekken, kunnen bijzonder gemotiveerd zijn om hun gezondheid te beschermen.
Andere beperkingen
Er zijn nog andere beperkingen aan case-control studies. Hoewel ze goed zijn voor het bestuderen van zeldzame aandoeningen, omdat er geen grote groepen deelnemers voor nodig zijn, zijn ze minder nuttig voor het onderzoeken van zeldzame risicofactoren, die duidelijker worden aangegeven door cohortstudies.
Ten slotte kunnen case-controlstudies geen verschillende niveaus of typen van de ziekte die wordt onderzocht bevestigen. Ze kunnen slechts naar één uitkomst kijken, omdat een geval wordt gedefinieerd door of ze de aandoening wel of niet hadden.