U heeft zojuist ingecheckt in uw hotelkamer voor een weekendje weg. U bent helemaal opgetogen over de uitrusting en loopt meteen het balkon op om te genieten van het uitzicht op de achtste verdieping. Helaas begeeft de reling het op het moment dat je ertegen leunt.
Je schreeuwt, maar om de een of andere reden voel je niet de splinters en de splinters van elk bot in je lichaam. Nee, in plaats daarvan vind je jezelf ondergedompeld in een immens, zacht bed. Van alle voertuigen om in te vallen, ben je erin geslaagd om een open oplegger vol met defecte kussens van de plaatselijke beddengoedfabriek te raken.
Advertentie
Waarom waren de omstandigheden precies goed voor jouw overleving? Kosmologen passen deze vraag vaak toe op het leven op aarde met het Goldilocks-principe, dat zich afvraagt waarom de aarde “precies goed” is voor leven. Het antropisch principe behandelt een nog grotere vraag: Waarom is het universum zelf precies goed voor leven?
Als je bijvoorbeeld de elektromagnetische kracht vergelijkt met de zwaartekracht, dan blijkt volgens natuurkundige en auteur Victor J. Stenger dat het elektromagnetisme 39 keer sterker is. En dat is handig, want als de twee krachten meer op elkaar zouden zijn afgestemd, zouden sterren niet lang genoeg branden om leven te laten ontstaan op een planeet in een baan om de aarde. Wetenschappers noemen dit een antropisch toeval, of een toeval dat verband houdt met het bestaan van de mens.
Hier is nog een voorbeeld waar Stenger ons aan herinnert: Een vacuüm in het heelal is veel minder dicht dan we tot nu toe dachten (139 keer minder dicht, om precies te zijn). Dat is belangrijk, want als de oorspronkelijke hogere schattingen juist waren geweest, zou het heelal al eeuwen geleden uit elkaar zijn gespat.
Dus als bepaalde omstandigheden in ons heelal maar een klein beetje anders waren geweest, zou er nooit leven zijn ontstaan. Hoe komt het dat wij zoveel geluk hebben? Waarom is het onze van alle mogelijke universa zo geworden?
In 1974 boog astronoom Brandon Carter zich over dit dilemma door het antropisch principe te introduceren. Carter veronderstelde dat antropische toevalligheden deel uitmaken van de structuur van het universum zelf en dat toeval er niets mee te maken heeft. Hij stelde twee varianten voor:
- Zwak antropisch principe: Dit antwoord op antropisch toeval klinkt misschien als een stukje gezond verstand. Eenvoudig gezegd wijst Carter erop dat als ons universum niet gastvrij zou zijn voor leven, wij hier niet zouden zijn om ons erover te verwonderen. Het heeft dus geen zin om je af te vragen waarom.
- Sterk antropisch principe: In deze versie baseert Carter zich op het Copernicaanse Principe, dat stelt dat er niets speciaals of bevoorrecht is aan de Aarde of de mensheid. Hij stelt dat aangezien wij in een universum leven dat in staat is leven te ondersteunen, er alleen universa zijn die leven ondersteunen.
Kosmologen hebben meer dan 30 andere versies van het antropisch principe bedacht. Hiertoe behoren het door de kwantumfysica geïnspireerde participerende antropische principe, dat stelt dat geen enkel universum echt kan zijn totdat het is waargenomen, en het laatste antropische principe, dat stelt dat intelligentie een noodzakelijke eigenschap van het universum is; als het eenmaal is gecreëerd, kan het nooit worden vernietigd.
Er zonder geluk zou dit universum de evolutie van intelligent leven niet mogelijk hebben gemaakt, dus het antropisch principe is een wetenschappelijke poging om de vraag “Waarom?”
Verken de links op de volgende pagina voor nog meer kosmologische dilemma’s.
Advertentie