Zoogdieren, de meeste andere dieren en ook hogere planten hebben mechanismen ontwikkeld om elke vorm van inteelt te voorkomen. Sommige, zoals zoete kersen, hebben zelfs een ingewikkeld biochemisch mechanisme ontwikkeld om ervoor te zorgen dat hun bloemen niet door henzelf of door genetisch sterk op elkaar lijkende individuen kunnen worden bevrucht.
De meeste roedeldieren (zoals leeuwen, primaten en honden), schoppen jonge mannetjes uit de roedel om te voorkomen dat ze paren met vrouwelijke verwanten. Mensen hebben zeer sterke taboes tegen paren met verwanten. Zelfs fruitvliegjes hebben blijkbaar een detectiemechanisme om te nauwe inteelt te vermijden; zelfs in een gesloten populatie houden zij meer genetische diversiteit in stand dan nodig is door randommating.
Waarom vermijden levende wezens inteelt? Omdat het in het algemeen voor een populatie of een organisme heel slecht is om veel inteelt te hebben. Er is een goed bestudeerd, hoewel slechts gedeeltelijk begrepen fenomeen dat inteeltdepressie wordt genoemd.
Inteeltdepressie wordt in de eerste plaats veroorzaakt door de verzameling van een groot aantal schadelijke mutaties, waarvan er weinig op zichzelf dodelijk zijn, maar die alle de fitness verminderen. Normaal gesproken zouden deze allelen in een outbreeding populatie worden tegengeselecteerd, verborgen, of gecorrigeerd door de aanwezigheid van goede allelen (versies van genen) in de populatie.
In het algemeen denken we dat mutaties maar eens in de zoveel tijd optreden. Dat is zeker waar voor individuele genen en specifieke soorten mutaties. Wetenschappers hebben echter de mutatiepercentages gemeten bij mensen, chimpansees en gorilla’s en ontdekt dat er ruwweg 4,2 mutaties/individu/generatie zijn die van invloed zijn op de uiteindelijke eiwitten die door de genen worden gecodeerd. (A, Eyre-Walker, P. D.Keightly, Nature 397:344-347. 1999). Van deze mutaties zijn er ongeveer 1,5 schadelijk, met andere woorden ze zouden het dier schade berokkenen als ze homozygoot waren. De wetenschappers die deze analyse uitvoerden vermoeden dat hun aantallen kunstmatig laag zijn om verschillende geldige redenen, en schatten dat het werkelijke aantal dichter bij de 3 schadelijke mutaties per individu per generatie ligt.
Dus hoe komt het dat we geen massa’s genetische ziekten hebben? Het antwoord daarop is vrij eenvoudig, seksuele voortplanting, en de verschuiving van allelen van genen die optreedt wanneer twee onverwante individuen paren.
Wanneer die verschuiving niet kan plaatsvinden omdat beide ouders al grotendeels dezelfde allelen hebben, zal het resultaat een inteeltdepressie zijn, zo niet in een bepaald nest, dan in nog een paar generaties van zulke kruisingen.
Inteeltdepressie omvat een grote verscheidenheid aan lichamelijke en gezondheidsgebreken. Een gegeven inteeltdier heeft over het algemeen verschillende, maar niet alle, van deze gebreken. Deze gebreken omvatten:
Verhoogde incidentie van recessief genetische ziekten
Verlaagde vruchtbaarheid, zowel in worpgrootte als in levensvatbaarheid van het sperma
Verhoogde aangeboren afwijkingen zoals cryptorchidisme, hartafwijkingen, gespleten handpalmen.
Fluctuerende assymetrie (zoals scheve gezichten, of ongelijke plaatsing en grootte van de ogen).
Lager geboortegewicht
Hogere neonatale sterfte
Lager groeitempo
Kleinere volwassen grootte, en
Verlies van functie van het immuunsysteem.