Communicatie
Wombats worden over het algemeen als solitaire dieren beschouwd, ondanks hun overlappende leefgebieden en het feit dat ze af en toe hun holen delen. Daarom is de communicatie tussen twee individuen vaak dreigend of agressief. Een waarschuwingsroep is meestal een laag keelgrommetje, maar wanneer een wombat gealarmeerd of boos is, kan ook een raspend gesis worden gehoord. Het dier herhaalt deze hoge, luide roep terwijl het lucht uitblaast. Soms is de roep een agressiever ‘chikker chikker’-geluid en/of een meer keelklank die lijkt op die van een boze borstelstaartopossum.
Communicatie is ook duidelijk tussen jongere dieren en hun moeders. De jongen roepen herhaaldelijk en zachter “huh huh” als ze hun moeder uit het oog verliezen, en zij antwoordt meestal op dezelfde manier.
levenscyclus
Normaal wordt na een korte draagtijd (waarschijnlijk 30 dagen) één zeer kleine, onderontwikkelde wombat geboren. Het gaat naar de buidel, waar het gedurende 6-10 maanden groeit en zich ontwikkelt. Daarna verlaat het jong de buidel en blijft nog 8-10 maanden bij zijn moeder voordat het zelfstandig wordt. Gewone wombats zijn na twee jaar geslachtsrijp en leven in het wild tot 11 jaar. In gevangenschap kunnen ze tot ver in de twintig worden.
Broedgedrag
Het broeden kan op elk moment van het jaar plaatsvinden, waarbij een enkel jong wordt geboren. In de hooglanden van New South Wales worden de meeste wombats echter in de periode december-maart geboren, terwijl in Tasmanië duidelijk de voorkeur wordt gegeven aan oktober-januari als geboorteseizoen. Op Flinders Island vinden geen geboorten plaats tussen september-januari.
Als een vrouwtje bronstig wordt, wordt ze actief en agressief. Er zijn paringen waargenomen bij wombats in gevangenschap; het wijfje viel het mannetje ongeveer 30 minuten aan voordat het hem toestond te paren. De paring duurde ongeveer 30 minuten, waarbij zowel het mannetje als het vrouwtje op hun zij lagen. In het wild bestaat de balts er uit dat het vrouwtje door het mannetje in wijde cirkels wordt achtervolgd. Het mannetje bijt dan in het achterwerk van het vrouwtje en rolt haar op haar zij. Na enkele minuten maakt het vrouwtje zich los en hervat het achtervolgingsgedrag. Deze actie kan zich binnen ongeveer 30 minuten meerdere malen herhalen.
Gebruiksstatus
- Gemeenschappelijke soort, niet vermeld onder EPBC Act 1999.
- Onder de IUCN is de Common Wombat opgenomen als Least Concern-soort (jaar beoordeeld 2008).
Economische gevolgen
In het oosten van Victoria wordt de soort beschouwd als ongedierte vanwege de schade die hij toebrengt aan omheiningen. Sommige grondbezitters geven de wombats ook de schuld van de erosie van kreek- en rivieroevers, die vaak veel geringer is dan de erosie die veroorzaakt wordt door slechte landbouwpraktijken: overbezetting en te veel kaalkap in het bijzonder.
Predatoren
De wombat heeft niet veel natuurlijke roofdieren, behalve de geïntroduceerde: wilde honden en vossen. Bij bedreiging vlucht hij naar het dichtstbijzijnde hol, waar hij zich kan verdedigen door de kop van een roofdier met zijn stuit tegen het dak of de wand van het hol te pletten. In het open veld kan een volwassen wombat meestal standhouden tegen een enkele hond, maar hij wordt overwonnen door een paar of een roedel honden. Jonge, onvolwassen wombats, of oude/verzwakte volwassen dieren zijn daarom eerder een potentiële prooi voor de roofdieren.
Wombats zijn gevoelig voor bacteriële infecties die in gevangenschap moeilijk te behandelen kunnen zijn. In het wild echter rolt een gewonde wombat zich in de aarde en de aarde hecht zich aan de gewonde plek, waardoor deze mettertijd kan genezen. Hetzelfde gedrag wordt waargenomen wanneer het dier lijdt aan schurftmijt, en men denkt dat de aarde het dier helpt om de intense jeuk die door de ziekte wordt veroorzaakt te verlichten. In ernstige gevallen kan schurft het gezichtsvermogen van de wombat aantasten, evenals zijn vermogen om te eten, waardoor het dier zwakker wordt en uiteindelijk sterft. Andere uitwendige parasieten die vaak bij wombats worden aangetroffen zijn: oormijt, huidmijt en teken. Tot de inwendige parasieten behoren wormen van verschillende soorten, maar deze schijnen het dier weinig of geen kwaad te doen. In gebieden waar wombats en schapen samen grazen, kunnen wombats besmet raken met leverfluor, een parasiet die veel voorkomt bij schapen. Evenzo kunnen wombats in de nabijheid van ander gedomesticeerd vee besmet raken met leptospirose, die ernstige schade aan de nieren veroorzaakt. In gevangenschap is toxoplasmose een belangrijke doodsoorzaak voor jonge, met de hand grootgebrachte wombats.
Andere ziekten die bij wombats zijn vastgesteld zijn diabetes, artritis, kanker, astma en longontsteking, maar over dit aspect van het leven van wombats is nog maar weinig bekend.
Gevaar voor mensen
Common Wombats zijn voornamelijk nachtdieren en worden als zodanig niet vaak door mensen in het wild aangetroffen. Het zijn echter sterke dieren en kunnen zich over korte afstanden snel verplaatsen met snelheden van meer dan 40 km/u. Een recente, maar zeldzame aanval van een wombat is gemeld in april 2010 in Victoria, toen een man werd aangevallen en neergeslagen door het dier, dat ook zijn been verscheurde en krassen achterliet op zijn borst. Gevaar van een wombat wordt meestal geassocieerd met exemplaren in gevangenschap/zoo, omdat wombats als aanhankelijke huisdieren kunnen worden beschouwd als ze jong zijn, maar behoorlijk agressief kunnen worden als ze volwassen worden. Als iemand door een wombat gebeten of gekrabd is, moet hij de wonden laten schoonmaken en verbinden, en indien nodig een tetanusinjectie krijgen.
- Sexton, R. (2010) Overlevende van Zwarte Zaterdag op de vlucht voor een wilde wombat. Sydney Morning Herald <http://www.smh.com.au/national/black-saturday-survivor-on-the-run-from-a-wild-wombat-20100406-rpfq.html> datum geraadpleegd: 13/09/2010.
- Triggs, B. (1996) The Wombat: Gewone wombats in Australië. Australian Natural History Series, University of New South Wales Press, Sydney. Pp.: xi+148.
- van Dyck, S. en Strahan, R. (eds) (2008) The Mammals of Australia. Derde editie. Reed New Holland, Sydney. Pp.: 202-208.