Overzicht

“Waar ik woon”

Het wrattenzwijn is een wilde varkenssoort die oorspronkelijk uit Afrika komt. Ze komen vaak voor in de open graslanden van Afrika, maar zoeken ook de dichtere vegetatie op. Wrattenzwijnen kunnen ook overleven in woestijnranden. Bekijk de wrattenzwijntentoonstelling in de Afrikaanse Reis-sectie van The Maryland Zoo.

“Hoe ik daar leef”

Het wrattenzwijn heeft het gezicht en de kop van een woeste vechter – groot, en versierd met wratten en slagtanden. Uiterlijk kan echter bedrieglijk zijn. Het wrattenzwijn gedraagt zich over het algemeen niet zo woest als hij zich voordoet. Het is een omnivoor die rustig op zoek gaat naar, nou ja, wortels. Hij foerageert vooral in de schemering en ’s nachts. Hij gebruikt zijn enorme slagtanden om de wortels op te wroeten. Hij eet ook grassen, bessen en andere vruchten, schors, eieren, kleine zoogdieren, reptielen, en zelfs aas. Hij knielt neer op zijn dikke en vereelte knieën (wie heeft er kniebeschermers nodig?) om gemakkelijker te kunnen grazen.

Mannetjes-wrattenzwijnen leven het liefst alleen, terwijl vrouwtjes-wrattenzwijnen in groepen leven met nakomelingen, die klankbordjes worden genoemd. Wrattenzwijnen bewonen vaak verlaten aardvarkensholen.

Als een wrattenzwijn een drinkplaats tegenkomt, drinkt hij en kan hij zich ook lekker wentelen. Rollen in modder en water helpt het wrattenzwijn om zijn huid te ontdoen van parasieten en om een mooi laagje modder te krijgen dat fungeert als camouflage, natuurlijk afweermiddel tegen insecten en zonnebrandcrème.

Wrattenzwijnen zijn genoemd naar de vier wratachtige uitsteeksels op hun gezicht. Dit zijn eigenlijk met huid bedekte slagtanden. Het is niet helemaal duidelijk waar ze voor dienen, behalve als schoonheidsstrepen. Het zou kunnen dat de wratten bescherming bieden aan de ogen en kaken van een wrattenzwijn wanneer het zich moet verdedigen tegen een roofdier of moet sparren met een rivaal (mannetjes, in ieder geval).

“Mijn stempel drukken”

Wanneer wrattenzwijnen in een gebied wroeten en grazen, is het moeilijk om ze te missen. Ze hebben de gewoonte om velden om te gooien met hun snuiten en slagtanden. Deze praktijk kan de lokale boeren ergeren en van streek maken, maar het heeft ook het positieve effect van het omwoelen van de grond.

Omdat ze de neiging hebben gewassen te verwoesten als ze hun slagtanden erop kunnen zetten, jagen Afrikaanse boeren vaak op wrattenzwijnen als ongedierte. Ze worden ook bejaagd voor hun ivoren slagtanden. Wrattenzwijnen hebben zich aan deze dreiging aangepast door vooral ’s nachts te foerageren als de mensen meestal slapen!

“Wat eet mij?”

Wrattenzwijnen moeten oppassen voor roofdieren als leeuwen, luipaarden, krokodillen, hyena’s en mensen. Ze vluchten liever dan dat ze vechten en zijn verrassend snel. Ze kunnen wel tot 35 km per uur rennen. Ze kunnen ook vechten en zullen zich met hun formidabele slagtanden verdedigen als ze in het nauw gedreven of uitgedaagd worden.

Opvoeden van jongen

Mannelijke wrattenzwijnen sparren om dominantie te vestigen en om paren te winnen. Zowel mannetjes als vrouwtjes paren met veel partners. Vrouwtjes baren gemiddeld drie biggen per worp. Moederwrattenzwijnen verzorgen hun jongen tot ze ongeveer 21 weken oud zijn, waarna ze voor zichzelf moeten zorgen.

Instandhouding

Wrattenzwijnen zijn momenteel niet bedreigd, maar worden in sommige gebieden wel bedreigd door overbejaging en hun populaties nemen in veel delen van Afrika af.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *