Het Woord en de Getuige
A. Johannes: Het vierde evangelie.
1. Waarom zijn er vier evangeliën? De oude christelijke schrijver Origenes (185-254 n.Chr.) gaf een goed antwoord: er zijn niet vier evangeliën, maar één viervoudig evangelie. Elk evangelie geeft een ander perspectief op het leven van Jezus, en we hebben ze alle vier nodig om het volledige beeld te krijgen.
a. Johannes was waarschijnlijk het laatst geschreven evangelie, en geschreven met het oog op wat de vorige drie al hadden gezegd. Dit is een van de redenen waarom Johannes zo verschilt van Matteüs, Marcus en Lucas.
b. Er zijn belangrijke gebeurtenissen in de bediening van Jezus die Mattheüs, Marcus en Lucas opnemen, maar die Johannes weglaat, zoals Jezus’ geboorte, doopsel, verzoeking in de woestijn, het Laatste Avondmaal, de lijdensweg in Gethsemane, de Hemelvaart, demonische confrontaties en gelijkenissen.
c. De eerste drie evangeliën concentreren zich op Jezus’ bediening in Galilea. Johannes concentreert zijn evangelie op wat Jezus zei en deed in Jeruzalem.
d. Elk van de evangeliën legt de nadruk op een andere oorsprong van Jezus.
i. Matteüs toont aan dat Jezus via David van Abraham afstamt, en laat zien dat Hij de Messias is die in het Oude Testament werd beloofd (Matteüs 1:1-17).
ii. Marcus toont aan dat Jezus uit Nazareth kwam, en toont aan dat Jezus een Dienaar is (Marcus 1:9).
iii. Lucas laat zien dat Jezus uit Adam kwam, en laat daarmee zien dat Jezus de Volmaakte Mens is (Lucas 3:23-38).
iv. Johannes laat zien dat Jezus uit de hemel kwam, waarmee hij aantoont dat Jezus God is.
e. Het is echter onjuist om te denken dat het Evangelie van Johannes het verhaal van Jezus voltooit. Johannes maakt duidelijk dat het verhaal van Jezus nooit voltooid kan worden (Johannes 21:25).
2. Mattheüs, Marcus en Lucas staan bekend als de drie synoptische evangeliën. Synoptisch betekent “samen zien” en de eerste drie evangeliën presenteren het leven van Jezus in vrijwel dezelfde vorm. De eerste drie evangeliën richten zich meer op wat Jezus onderwees en deed; Johannes richt zich meer op wie Jezus is.
a. Johannes laat ons zien wie Jezus is door zeven tekenen (wonderen) van Jezus te benadrukken. Zes van deze wonderen worden in de eerste drie evangeliën niet genoemd.
b. Johannes laat ons zien wie Jezus is door Jezus voor zichzelf te laten spreken in zeven dramatische Ik Ben uitspraken.
c. Johannes laat ons zien wie Jezus is door getuigen op te roepen die zullen getuigen over de identiteit van Jezus. Vier van deze getuigen komen alleen al in het eerste hoofdstuk aan het woord.
3. Johannes is een evangelie dat met een specifiek doel geschreven is: opdat wij zouden geloven. Een sleutelvers voor het begrijpen van het Evangelie van Johannes is te vinden aan het eind van het boek: Maar deze zijn geschreven opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, gelovende, leven hebt in zijn naam (Johannes 20:31).
a. Het Evangelie van Johannes heeft zelfs geleerde sceptici geholpen om te geloven. Het oudste bewaard gebleven fragment van het Nieuwe Testament is een gedeelte van Johannes 18, gevonden in Egypte en daterend van ruim voor 150 na Christus, wat duidt op een brede circulatie op die vroege datum.
4. Het Evangelie van Johannes is een geliefd evangelie. Het is wel “een poel genoemd waarin een kind kan waden en een olifant kan zwemmen.”
a. Commentator Charles Erdman zegt: “De verhalen zijn zo eenvoudig dat zelfs een kind ervan zal houden, maar de uitspraken zijn zo diepzinnig dat geen filosoof ze kan doorgronden.”
b. Dus als we al ijverig aandacht schenken aan amusement, sport, muziek of het nieuws, hoeveel te meer zouden we dan ijverig aandacht moeten schenken “wanneer een man uit de hemel spreekt, en een stem uitspreekt die duidelijker is dan de donder?” (Johannes Chrysostem)
B. Proloog van het Evangelie van Johannes.
Dit opmerkelijke, diepzinnige gedeelte is niet slechts een voorwoord of een inleiding. Het is een samenvatting van het hele boek. De rest van Johannes’ evangelie zal gaan over de thema’s die hier geïntroduceerd worden: de identiteit van het Woord, leven, licht, wedergeboorte, genade, waarheid, en de openbaring van God de Vader in Jezus de Zoon.
1. (Joh 1:1-2) De oorsprong van het Woord (Logos).
In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Hij was in den beginne bij God.
a. In den beginne verwijst naar de tijdloze eeuwigheid van Genesis 1:1: In den beginne schiep God de hemelen en de aarde. Johannes zegt in wezen: “Toen het begin begon, was het Woord er al. “
i. Johannes maakt duidelijk dat het Woord niet alleen het begin is, maar het begin van het begin. Hij was er in het begin, voordat er iets was.
b. In den beginne was het Woord: Woord vertaalde het oude het Griekse woord Logos. Het idee van de logos had diepe en rijke wortels in zowel het Joodse als het Griekse denken.
i. Joodse rabbi’s verwezen vaak naar God, vooral in zijn meer persoonlijke aspecten, in termen van zijn woord. Zij spraken over God zelf als “het woord van God. “Bijvoorbeeld, oude Hebreeuwse uitgaven van het Oude Testament veranderen Exodus 19:17 (Mozes bracht het volk uit het kamp om God te ontmoeten) in “Mozes bracht het volk uit het kamp om het woord van God te ontmoeten. “In de geest van de oude Joden kon de uitdrukking “het woord van God” worden gebruikt om te verwijzen naar God zelf.
ii. De Griekse filosofen zagen de logos als de kracht die zin geeft aan de wereld, die de wereld ordelijk maakt in plaats van chaotisch. De logos was de kracht die de wereld in volmaakte orde bracht en in volmaakte orde hield. Zij zagen de logos als de “Ultieme Rede” die alle dingen beheerste.
iii. Daarom zegt Johannes in deze opening tegen zowel de Joden als de Grieken: “Eeuwenlang hebben jullie gesproken, gedacht en geschreven over het Woord (de logos). Nu zal ik jullie vertellen wie Hij is. “Johannes komt zowel de Joden als de Grieken tegemoet waar ze zijn, en legt Jezus uit in termen die ze al begrepen.
c. En het Woord was bij God, en het Woord was God: Met deze briljante uitspraak zet Johannes 1:1 een van de meest fundamentele grondslagen van ons geloof uiteen – de Drie-eenheid. We kunnen de logica van Johannes volgen:
– Er is een Wezen dat bekend staat als het Woord. – Dit Wezen is God, omdat Hij eeuwig is (In den beginne) – Dit Wezen is God, omdat Hij zonder meer God wordt genoemd (het Woord was God). – Tegelijkertijd omvat dit Wezen niet alles wat God is. God de Vader is een afzonderlijke Persoon van het Woord (het Woord was bij God).
i. Dus, de Vader en de Zoon (de Zoon wordt hier het Woord genoemd) zijn gelijkelijk God, maar toch onderscheiden in hun Persoon. De Vader is niet de Zoon, en de Zoon is niet de Vader. Toch zijn zij gelijkelijk God, met God de Heilige Geest die één God maakt in drie Personen.
d. In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God: Hoe zit het hier met de Nieuwe Wereld Vertaling van de Wachttoren? Deze Jehovah’s Getuigen vertaling luidt als volgt: “In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was een God. “Hun vertaling wordt gebruikt om de leer te ontkennen dat Jezus God is. Is het een correcte vertaling?
i. De bewering van de Wachttoren ter verdediging van hun vertaling van Johannes 1:1-2 is dat vóór de tweede keer dat “God” in de passage wordt gebruikt, er geen lidwoord voorkomt (er staat “God” en niet “de God”). In antwoord op deze benadering van Griekse grammatica en vertaling kunnen we alleen maar verwijzen naar de vele andere keren in het Nieuwe Testament waar “God” zonder lidwoord voorkomt. Als de Wachttoren eerlijk en consequent zou zijn, zou hij “God” vertalen als “god” op elke plaats waar het zonder lidwoord voorkomt. Maar het lijkt erop dat deze grammaticale regel alleen van toepassing is wanneer het past bij het doel om de doctrinaire overtuigingen van de Wachttoren te ondersteunen. De Griekse tekst van Mattheüs 5:9, 6:24, Lucas 1:35 en 1:75, Johannes 1:6, 1:12, 1:13, en 1:18, Romeinen 1:7 en 1:17, laat zien hoe de Wachttoren precies dezelfde grammatica voor “God” vertaalt als “God” in plaats van “god” wanneer het hun doel uitkomt.
ii. In de belangrijkste bron die de Wachttoren gebruikt om hun bewering te staven (The Kingdom Interlinear), citeert de Wachttoren twee bekende Griekse autoriteiten om het te doen voorkomen dat zij het eens zijn met hun vertaling. Maar beiden zijn verkeerd geciteerd, en één van hen, Dr. Mantey heeft de Wachttoren zelfs geschreven, en geëist dat zijn naam uit het boek wordt verwijderd! Een andere “geleerde” naar wie de Wachttoren verwijst in hun boek Het Woord – Wie is Hij? Volgens Johannes, is Johannes Greber. Greber was in werkelijkheid een occult praktiserende spiritist, en geen geleerde van Bijbels Grieks.
iii. Wat zeggen echte Griekse geleerden over de Jehovah’s Getuigen vertaling van Johannes 1:1-2?
“Een GROOTS MISLEIDENDE VERTALING. Het is noch wetenschappelijk, noch redelijk om Johannes 1:1 te vertalen als ‘het Woord was een god. Maar van alle geleerden in de wereld, voor zover wij weten, heeft niemand dit vers vertaald zoals Jehovah’s Getuigen hebben gedaan. “(Dr. Julius R. Mantey)
“Er wordt door Arische amateur-grammatici veel aandacht besteed aan het weglaten van het bepaalde lidwoord bij ‘God’ in de zinsnede ‘En het Woord was God. Zo’n weglating is gebruikelijk bij zelfstandige naamwoorden in een predikaatconstructie. Een god’ zou totaal onverdedigbaar zijn. “(Dr. F. F. Bruce)
“Ik kan u verzekeren dat de weergave die de Jehovah’s Getuigen geven van Johannes 1:1 door geen enkele gerenommeerde Griekse geleerde wordt aangehouden. “
“De Jehovah’s Getuigen geven blijk van een afschuwelijke onkunde van de grondbeginselen van de Griekse grammatica in hun verkeerde vertaling van Johannes 1:1. “(Dr. Paul L. Kaufman)
“De opzettelijke verdraaiing van de waarheid door deze sekte is te zien in hun vertalingen van het Nieuwe Testament. Johannes 1:1 is vertaald als: ‘ … het Woord was een god,’ een vertaling die grammaticaal onmogelijk is. Het is overduidelijk dat een sekte die het Nieuwe Testament op deze manier kan vertalen, intellectueel oneerlijk is.” (Dr. William Barclay)
e. Hij was in het begin bij God maakt opnieuw duidelijk dat de Vader onderscheiden is van de Zoon, en de Zoon onderscheiden van de Vader. Zij zijn gelijkelijk God, maar toch zijn het afzonderlijke Personen.
2. (Joh 1:3-5) Het werk en de aard van het Woord.
Alles is door Hem gemaakt, en zonder Hem is niets gemaakt dat gemaakt is. In Hem was het leven, en het leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen.
a. Zonder Hem is niets gemaakt, dat gemaakt is: Het Woord schiep alle geschapen dingen. Daarom is Hij zelf een ongeschapen Wezen, zoals Paulus zegt in Kolossenzen 1:16.
b. In Hem was het leven: Het Woord is de bron van alle leven. Het Oudgriekse woord dat vertaald wordt met leven is zoe, wat “het levensprincipe” betekent, niet bios, wat louter biologisch leven is. Dit leven is het licht der mensen, waarmee zowel geestelijk licht als natuurlijk licht wordt bedoeld. Het is niet zo dat het Woord leven en licht “bevat”; Hij is leven en licht.
i. Daarom zijn wij, zonder Jezus, dood en in duisternis. Wij zijn verloren. Het is veelbetekenend dat de mens een aangeboren angst heeft voor zowel dood als duisternis.
c. En het licht scheen in de duisternis, en de duisternis begreep het niet: Begreep niet kan ook vertaald worden overwon niet. Het licht kan niet verliezen tegen de duisternis; de duisternis zal het nooit overwinnen.
3. (Joh 1:6-13) De openbaring van het Woord.
Er was een man, gezonden van God, wiens naam was Johannes. Deze man kwam om te getuigen, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem zouden geloven. Hij was niet dat Licht, maar was gezonden om van dat Licht te getuigen. Dat was het ware Licht, dat licht geeft aan ieder die in de wereld komt. Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt, en de wereld kende Hem niet. Hij kwam tot de Zijnen, en de Zijnen namen Hem niet aan. Maar zovelen Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij het recht gegeven kinderen Gods te worden, hun, die in Zijn Naam geloven; die niet uit bloed, noch uit de wil des vleses, noch uit de wil des mensen, maar uit God geboren zijn.
a. Er was een man, van God gezonden: Johannes de Doper getuigde van het licht, opdat allen door hem zouden geloven.
b. De wereld kende Hem niet: Hoe is het mogelijk? Hoe is het mogelijk dat God kwam naar dezelfde wereld die Hij geschapen heeft, naar de schepselen die naar Zijn beeld gemaakt zijn, en dat de wereld Hem niet kende? Het laat zien hoe diep de gevallen menselijke natuur God heeft verworpen.
c. Maar zovelen Hem aangenomen hebben, aan hen heeft Hij het recht gegeven kinderen van God te worden, aan hen die in Zijn naam geloven: Hoewel sommigen deze openbaring verwierpen, hebben anderen Hem aangenomen en zijn daardoor kinderen van God geworden. Zij werden kinderen van God door een nieuwe geboorte, geboren worden … uit God.
i. Zovelen als Hem ontvingen: Het idee van “Jezus ontvangen” is Bijbels geldig. We moeten Hem omhelzen en tot onszelf ontvangen. Zovelen als Hem ontvangen hebben is gewoon een andere uitdrukking voor hen die in Zijn naam geloven.
d. Zij die Hem ontvangen hebben, zijn uit God geboren, maar niet uit bloed, noch uit de wil van het vlees, noch uit de wil van de mens, maar uit God. Hier herinnert Johannes ons aan de aard van de nieuwe geboorte: het is Gods soevereine gave aan de mens, niet de prestatie van de mens.
4. (Joh 1,14-18) Het Woord is vlees geworden.
En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond, en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, de heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid. Johannes getuigde van Hem en riep uit: “Dit was Hij van wie ik gezegd heb: ‘Wie na mij komt, heeft vóór mij de voorkeur, want Hij is vóór mij geweest. ‘” En van Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en genade voor genade. Want de wet is door Mozes gegeven, maar genade en waarheid zijn door Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien. De eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, heeft Hij verklaard.
a. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond: Dit is Johannes’ meest opzienbarende uitspraak tot nu toe. Het zou zowel Joodse als Griekse denkers verbaasd hebben te horen dat het Woord vlees is geworden.
i. De Grieken hadden over het algemeen een laag beeld van God. Voor hen zegt Johannes dat het Woord vlees is geworden. De oude Griekse goden zoals Zeus en Hermes waren gewoon super-mensen; zij waren niet opgewassen tegen de orde en de rede van de Logos. Johannes zegt tegen de Griekse denkers: “De Logos, waarvan jullie weten dat hij het universum heeft gemaakt en geordend, is vlees geworden”
ii. De Joden hadden over het algemeen een prohibitieve kijk op God; voor hen zegt Johannes dat het Woord vlees is geworden en onder ons heeft gewoond. De Joden hadden er moeite mee te aanvaarden dat de grote God die in het Oude Testament werd geopenbaard, een menselijke gedaante kon aannemen. Johannes zegt tot de Joodse denkers: “het Woord van God is vlees geworden.”
b. Wij aanschouwden zijn heerlijkheid: Johannes getuigt hiervan als ooggetuige, zoals ook Johannes de Doper getuigde. Johannes kon zeggen: “Ik zag Zijn heerlijkheid, de heerlijkheid die de eniggeborene van de Vader toebehoort.”
i. Hoewel, het woord aanschouwde is sterker dan de woorden “zag” of “keek. “Johannes vertelt ons dat hij en de andere discipelen de heerlijkheid van het vleesgeworden Woord nauwkeurig bestudeerden.
c. Johannes getuigde van Hem en riep uit: Degene die door Johannes de Doper werd aangekondigd – Jezus Christus – is het vleesgeworden Woord. Hij brengt een andere orde dan die door Mozes was ingesteld (Want de wet was door Mozes gegeven, maar genade en waarheid kwamen door Jezus Christus).
i. Het is een onuitputtelijke voorraad van genade (genade voor genade) en waarheid, in tegenstelling tot een orde van starre wetten en voorschriften die door Mozes waren gegeven.
d. Niemand heeft ooit God gezien: Jezus, het Woord, is de volmaakte verklaring van de ongeziene God. De Vader en de Zoon behoren tot dezelfde familie, en Jezus heeft de aard van de onzichtbare God aan de mens verklaard. Wij hoeven ons geen vragen te stellen over de aard en de persoonlijkheid van God. Jezus heeft het verklaard met zowel Zijn onderwijs als Zijn leven.
C. Het getuigenis van Johannes de Doper.
1. (Joh 1:19-28) Johannes vertelt ons wie Johannes de Doper is.
Dit is nu het getuigenis van Johannes, toen de Joden priesters en Levieten uit Jeruzalem stuurden om hem te vragen: “Wie zijt gij?” Hij bekende, en ontkende niet, maar bekende: “Ik ben de Christus niet. “En zij vroegen hem, “Wat dan? Bent u Elia?” Hij zei: “Dat ben ik niet. “Bent u de profeet? En hij antwoordde: “Nee.” Toen zeiden zij tot hem: “Wie bent u, opdat wij antwoord mogen geven aan hen die ons gezonden hebben? Wat zeg je over jezelf?” Hij zeide: “Ik ben ‘De stem van iemand die roept in de woestijn: “Maak de weg van de Heer recht,” zoals de profeet Jesaja zei. ” Zij nu, die gezonden waren, waren van de Farizeeën. En zij vroegen hem, zeggende: “Waarom doopt gij dan, indien gij niet de Christus zijt, noch Elia, noch de Profeet?” Johannes antwoordde hun, zeggende: “Ik doop met water, maar er staat Iemand onder u, dien gij niet kent. Hij is het, die na mij komt en vóór mij verkozen wordt, wiens sandaalriem ik niet waardig ben los te maken. ” Deze dingen gebeurden te Bethabara aan gene zijde van de Jordaan, waar Johannes doopte.
a. Johannes is nadrukkelijk: Ik ben niet de Christus. Voor Johannes was het ondenkbaar dat de aandacht op hemzelf zou worden gericht, omdat hij niet de Messias was. Zijn taak was te wijzen op de Messias.
b. Ben jij Elia? Het zou voor de priesters en Levieten uit Jeruzalem gemakkelijk kunnen zijn om Johannes met Elia te associëren vanwege zijn persoonlijkheid en vanwege de belofte in Maleachi 4:5-6. Als hij de voorloper van de Messias is, is hij dan Elia?
i. In zekere zin was Johannes Elia, dienend in zijn ambt en geest (Matteüs 11:13-14 en Marcus 9:11-13).
c. Bent u de Profeet? Dit verwijst naar Gods belofte door Mozes in Deuteronomium 18:15, waarin Hij beloofde dat er een profeet zou komen. Op grond van deze passage verwachtten zij dat er nog een profeet zou komen.
d. Ik ben de stem van iemand die roept in de woestijn: Johannes ziet zichzelf als de vooruitgeschoven man van de grote Koning. Zijn doopsel was een voorbereidende reiniging voor de Koning. Het idee is, “maak je schoon, maak je klaar voor een koninklijk bezoek!”
i. De Joden in de tijd van Johannes beoefenden de doop. Het was een uitvloeisel van ceremoniële wassingen. Maar de Joden van die tijd reserveerden de doop gewoonlijk voor heidenen die Joden wilden worden. Dus om zich te onderwerpen aan Johannes’ doopsel, moest een Jood zich identificeren met de heidenen. Dit was een echt teken van berouw.
e. Ik doop met water: Johannes’ doopsel was negatief. Het reinigde, maar het gaf niets om iemand te helpen rein te blijven. Het werk van Jezus en Zijn doop met de Heilige Geest zou zowel een negatieve als een positieve doop zijn. De christelijke doop illustreert zowel onze dood met Jezus als ons opstaan tot nieuw leven met Hem.
f. Die sandaalriem ben ik niet waardig los te maken: het losmaken van de riem van een sandaal (voor het wassen van de voeten) was de plicht van de laagste slaaf in huis.
i. Onder Rabbijnen en hun discipelen was er een leraar-leerling relatie die de mogelijkheid tot misbruik had. Het was heel goed mogelijk dat een Rabbi onredelijke diensten verwachtte van hun discipelen. Eén van de dingen die als “te laag” werd beschouwd voor een Rabbi om van zijn discipelen te verwachten, was het losmaken van de sandaalriem van de Rabbi. Johannes zegt dat hij zelfs dit niet waardig is te doen.
2. (Joh 1:29-34) Johannes de Doper vertelt ons wie Jezus is.
De volgende dag zag Johannes Jezus op zich afkomen, en zei: “Zie! Het Lam van God, dat de zonde der wereld wegneemt! Dit is Hij van wie ik gezegd heb: ‘Na mij komt een Man, die vóór mij verkozen is, want Hij was vóór mij. Ik kende Hem niet, maar opdat Hij aan Israël geopenbaard zou worden, daarom kwam ik dopen met water. “En Johannes getuigde, zeggende: Ik zag de Geest nederdalen uit den hemel als een duif, en Hij bleef op Hem. Ik kende Hem niet, maar Hij, die mij gezonden heeft om met water te dopen, zeide tot mij: Op Wie gij de Geest ziet nederdalen en op Hem blijven, dat is Hij, die met den Heiligen Geest doopt. En ik heb gezien en getuigd, dat deze de Zoon van God is.”
a. Zie! Het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt! Aan het prille begin van Zijn bediening wordt Jezus begroet met woorden die Hem herinneren aan Zijn bestemming: Zijn offerdood aan het kruis voor de zonde van de mensheid. De schaduw van het kruis werd over de hele bediening van Jezus geworpen.
b. Want Hij was vóór Mij: Johannes de Doper was eigenlijk geboren vóór Jezus – en Johannes zou dit weten (Lucas 1). Dus, als Johannes zegt Hij was vóór mij, verwijst hij naar de eeuwige pre-existentie van Jezus. Johannes wist heel goed dat Jezus God was.
c. Op wie u de Geest ziet neerdalen en op Hem blijven, dat is Hij die doopt met de Heilige Geest: God gaf Johannes de Doper het zekere teken om de Messias te kennen. Hij zou degene zijn op wie de heilige Geest uit de hemel zou neerdalen. Johannes is een betrouwbare getuige over wie Jezus is, omdat hij bevestigend bewijs van God heeft gehad.
d. Ik heb gezien en getuigd dat dit de Zoon van God is: Johannes de Doper geeft zijn plechtige getuigenis: deze Jezus is de Zoon van God. Hij is de Zoon van God in de zin van Johannes 1:18: Degene die volmaakt de aard en de persoonlijkheid van God de Vader verklaart.
i. Het evangelie van Johannes benadrukt de rol van Johannes als getuige, niet als doper. Getuigen geven getuigenis van wat zij hebben gezien en ervaren, in een poging de waarheid vast te stellen. Maar verder zijn ze onbetrouwbaar, en werken ze van horen zeggen.
ii. Getuigen zijn niet neutraal – zij zijn toegewijd aan de waarheid van hun getuigenis, of zij zijn onbetrouwbare getuigen. Johannes is een betrouwbare getuige, en weet wie Jezus is door wat hij met eigen ogen heeft gezien.
D. Het getuigenis van de eerste discipelen.
1. (Jhn 1:35-39) Twee van Johannes’ discipelen beginnen Jezus te volgen.
Opnieuw, de volgende dag, stond Johannes met twee van zijn discipelen. En kijkend naar Jezus, terwijl Hij liep, zei hij: “Zie, het Lam van God!” De twee discipelen hoorden hem spreken, en zij volgden Jezus. Toen keerde Jezus zich om en zag hen volgen en zei tot hen: “Wat zoeken jullie?” Zij zeiden tot Hem: “Rabbi” (vertaald: leraar), “waar verblijft Gij?” Hij zeide tot hen: “Komt en ziet. ” Zij kwamen en zagen waar Hij verbleef, en bleven die dag bij Hem (het was nu ongeveer het tiende uur).
a. Zie, het Lam van God! Johannes zei dit al van Jezus in Johannes 1:29. Zei hij dit iedere keer als hij Jezus zag? Het was een levendige herinnering aan Jezus’ bestemming aan het kruis.
b. En zij volgden Jezus: Johannes gaf er niet om discipelen achter zich aan te verzamelen. Hij was er volkomen tevreden mee, dat deze discipelen zijn kring verlieten en Jezus volgden. Het vervulde zijn bediening; het nam er niets van weg.
c. Kom en zie: Jezus nodigde Johannes en Andreas uit om deel uit te maken van Zijn leven. Jezus leefde geen afgezonderd, ultra-privé leven. Jezus onderwees en discipelleerde anderen door hen toe te staan met Hem te leven.
d. Nu was het ongeveer het tiende uur: Dit was zo’n gedenkwaardige gebeurtenis voor schrijver dat hij zich het exacte uur herinnerde dat hij Jezus ontmoette. Dit is een subtiele aanwijzing dat één van de twee discipelen die van Johannes naar Jezus kwamen, de apostel Johannes zelf was.
2. (Joh 1:40-42) Andreas brengt zijn broer, Simon Petrus bij Jezus.
Een van de twee die Johannes hoorden spreken en Hem volgden, was Andreas, de broer van Simon Petrus. Hij vond eerst zijn eigen broer Simon, en zei tegen hem: “Wij hebben de Messias gevonden” (wat vertaald wordt: de Christus). En hij bracht hem naar Jezus. Toen Jezus hem aankeek, zei Hij: “U bent Simon, de zoon van Jona. Gij zult genoemd worden Cephas” (dat is vertaald, een Steen).
a. Hij vond zijn eigen broer: Het is de aard van de christelijke ervaring dat zij die van de ervaring genieten, verlangen hun ervaring met anderen te delen.
b. Gij zult Cephas genoemd worden: Door Simon een nieuwe naam te geven (Cephas of Petrus, wat Steen betekent), vertelt Jezus de broer van Andreas in wat voor soort man hij zal worden veranderd. In die tijd, en gedurende het hele evangelie, zag Petrus er aan de buitenkant misschien uit als een “rots”, maar hij was in werkelijkheid allesbehalve een rots. Maar voordat Jezus klaar is met Petrus, zal hij een steen van stabiliteit zijn voor Jezus Christus.
c. Wij hebben de Messias gevonden: Dit is het getuigenis van Andreas over wie Jezus is. Hij weet dat Jezus de Messias is.
3. (Jh 1:43-44) Jezus roept Filippus om Hem te volgen.
De volgende dag wilde Jezus naar Galilea gaan, en Hij vond Filippus en zei tegen hem: “Volg Mij. “Filippus nu kwam uit Betsaida, de stad van Andreas en Petrus.
a. Volg Mij: Er is niets dramatisch opgetekend over de roeping van Filippus. Jezus zegt eenvoudig: “Volg Mij,” en Filippus doet het.
4. (Joh 1:45-51) Nathaniël overwint vooroordelen om Jezus te volgen.
Philippus vond Nathanaël en zei tegen hem: “Wij hebben Hem gevonden over wie Mozes in de wet en ook de profeten hebben geschreven: Jezus van Nazareth, de zoon van Jozef. “En Natanaël zei tot hem: “Kan er iets goeds voortkomen uit Nazareth?” Filippus zei tot hem: “Kom en zie. “Jezus zag Natanaël op zich afkomen, en zeide tot hem: Zie, waarlijk een Israëliet, in wien geen bedrog is. Natanaël zeide tot Hem: Hoe kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: “Eer Filippus u riep, toen gij onder den vijgenboom waart, heb ik u gezien. “Nathanaël antwoordde en zei tot Hem: “Rabbi, U bent de Zoon van God! U bent de Koning van Israël!” Jezus antwoordde en zei tegen hem: “Omdat ik tegen u gezegd heb: ‘Ik heb u gezien onder de vijgenboom’, gelooft u dan? Je zult grotere dingen zien dan deze. “En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, hierna zult gij den hemel zien opengaan, en de engelen Gods zien opstijgen en nederdalen over den Zoon des mensen.”
a. Hem, over wien Mozes in de wet en ook de profeten schreven: Dit is het getuigenis van Filippus als getuige van Jezus Christus. Hij verklaart dat Hij de Messias en Heiland is die in het Oude Testament is voorspeld.
b. Kan uit Nazareth iets goeds voortkomen? Hiermee veroordeelt Nathanael zichzelf tegen Jezus. Als Jezus uit Nazareth komt, is dat alles wat Natanaël van Hem wil weten!
c. Kom en zie: In plaats van tegen Nathanaëls vooroordeel in te gaan, nodigt Filippus hem eenvoudigweg uit om Jezus zelf te ontmoeten.
d. Onder de vijgenboom zag ik u: Het is mogelijk dat Nathanaël graag bad en mediteerde over de dingen van de Heer onder de schaduw van een echte vijgenboom. Maar onder de vijgenboom was een uitdrukking die Rabbijnen gebruikten om meditatie over de Schriften aan te duiden. Natanaël bracht tijd door met de Heer, mediteerde over de Schriften, en Jezus zei tegen hem: “Ik heb je daar gezien”.
e. Natanaël geeft zijn getuigenis over Jezus: U bent de Zoon van God, de Koning van Israël.
f. Je zult de hemel zien opengaan en de engelen van God zien opstijgen en neerdalen op de Zoon des mensen: Jezus belooft Nathanaël een groter teken dan hij eerder heeft gezien. Maar wat bedoelt Hij met de engelen Gods die opstijgen en neerdalen op de Zoon des mensen?
i. Dit houdt waarschijnlijk verband met de droom van Jakob in Genesis 28:12, waar Jakob een ladder zag van de aarde naar de hemel, en de engelen die daarop opstegen en neerdaalden. Jezus zegt dat Hij de ladder is, de verbinding, tussen hemel en aarde. Wanneer Nathanaël tot het inzicht komt dat Jezus de middelaar is tussen God en de mens, zal dat een nog groter teken zijn (gij zult grotere dingen zien dan deze).
ii. Dit lijkt een nogal obscure verwijzing, maar het was van grote betekenis voor Nathanael. Mogelijk was het precies dat gedeelte van de Schrift waar Nathaniël over mediteerde onder de vijgenboom.
g. Mensenzoon: Het idee achter deze uitdrukking is niet “de volmaakte mens” of “de ideale mens” of “de gewone mens. “In plaats daarvan is het een verwijzing naar Daniël 7:13-14, waar de Koning der Heerlijkheid, die komt om de wereld te oordelen, de Mensenzoon wordt genoemd.
i. Jezus gebruikte deze titel vaak omdat het in Zijn tijd een Messiaanse titel was die vrij was van politieke en nationalistische sentimenten. Wanneer een Joodse persoon uit die tijd “Koning” of “Christus” hoorde, dacht hij vaak aan een politieke of militaire verlosser. Jezus legde de nadruk op een andere term en noemde zichzelf vaak de Zoon des mensen.
h. Dit gedeelte van Johannes laat vier manieren zien om tot Jezus te komen:
– Andreas kwam tot Jezus vanwege de prediking van Johannes. – Petrus kwam tot Jezus door het getuigenis van zijn broer. – Filippus kwam tot Jezus als gevolg van de directe oproep van Jezus. – Nathaniel kwam tot Jezus omdat hij persoonlijke vooroordelen overwon door een persoonlijke ontmoeting met Jezus.
i. Dit gedeelte toont ons vier verschillende getuigen die getuigen over de identiteit van Jezus. Hoeveel meer getuigenis heeft iemand nodig?
– Johannes de Doper getuigde dat Jezus eeuwig is, dat Hij de man is die uniek gezalfd is met de Heilige Geest, dat Hij het Lam van God is, en dat Jezus de unieke Zoon van God is. – Andreas getuigde, dat Jezus de Messias, de Christus is. – Filippus getuigde, dat Jezus degene is, die in het Oude Testament is voorzegd. – Nathaniel getuigde dat Jezus de Zoon van God is en de Koning van Israël.