In de afgelopen twee weken hebben Jennifer Leonard ( loveroflembas.blogspot.com) en David Rowe (@TolkienProverbs en @mrdavidrowe) hun overwegingen over het verhaal van Éowyn van Rohan aangeboden. Beiden hebben een groot aantal lezers gehad en ik wil hen beiden bedanken voor wat ze hebben aangeboden. Deze week wil ik mijn eigen bijdrage aanbieden, die werd ingegeven door het commentaar van “Middle Hyrule” op David Rowe’s post getiteld “Waarom wilde Éowyn sterven?”, waarin ze zegt: “Ik dacht dat ze wilde sterven omdat Aragorn niet van haar hield.” Zoals altijd vind ik het leuk om op jullie reacties te reageren, dus laat me weten wat jullie vinden van wat ik heb geschreven.
Wanneer Aragorn zijn gezelschap wegleidt van Edoras naar de Dwimorberg, de spookberg, en de Paden van de Doden, laat hij Éowyn achter zich, zijn laatste woorden aan haar niet meer dan: “Nay, lady”. En zo laat hij haar achter, “stilstaand als een uit steen gehouwen figuur, haar handen gebald op haar zij” en zij strompelt, als iemand die blind is, terug naar haar logeeradres. Zij mag dan wel taken hebben als heerseres over haar volk in afwezigheid van de koning, maar die hebben voor haar geen betekenis meer. In haar gesprek met Aragorn beschreef zij ze als het werk van een droge voedster. Ze hebben geen betekenis voor haar. Het leven heeft voor haar geen betekenis meer.
Aragorn heeft haar afgewezen door te weigeren haar mee te nemen op het Pad van de Doden. Als hij anders had gedaan, zouden Théoden en Éomer heen en weer geslingerd zijn tussen het bijeenbrengen van de Rohirrim om het beleg van Minas Tirith op te heffen en haar te volgen op de paden van de doden. Misschien hadden ze zelfs gedacht dat ze ontvoerd was en was hun volgen geëindigd in een gevecht. Aragorn mag dan in de greep zijn van pijn, hij laat zich niet van zijn missie afbrengen door enige zorg. Ook Éowyn heeft maar één zorg, en dat is dat Aragorn haar niet mag achterlaten. De twee zorgen kunnen elkaar niet ontmoeten en dus is Aragorns verlof bijna wreed.
In de afgelopen twee weken hebben Jennifer Leonard en David Rowe gesproken over Éowyns wanhoop, over haar verlangen naar de dood, en over haar uiteindelijke genezing. Deze week wil ik bij het moment van afwijzing blijven. Het is dit moment van afwijzing dat al het ongeluk van de jaren van hopeloosheid tot een hoogtepunt brengt. Aragorn vraagt haar waar ze bang voor is en ze antwoordt: “Een kooi… Om achter tralies te blijven, tot het gebruik en de ouderdom hen aanvaarden, en alle kans om grote daden te verrichten voorbij is, zonder herinnering of verlangen.” Degenen die Byron’s gedicht kennen, De gevangene van Chillon, een vertelling van het verhaal van de gevangenschap van de monnik Bonnivard in de 16e eeuw, zullen zich herinneren dat wanneer hij eindelijk wordt vrijgelaten, hij zo gewend is geraakt aan zijn kooi, dat, zo wordt ons verteld, “Ik heb geleerd van wanhoop te houden.”
Éowyn wijst een dergelijke raad af, als het al raad is. Zij kiest liever de dood dan een kooi. Ze zal de wanhoop omarmen, niet als een daad van onderwerping, zoals Bonnivard in Byrons gedicht, maar als een daad van verzet. Dit zal haar antwoord zijn op Aragorns afwijzing. Dit zal haar brengen naar de Slag om de Pelennor Velden aan de poorten van Minas Tirith.
Op een afwijzing reageren is iets wat bijna ieder van ons op een bepaald moment in ons leven zal moeten doen. We zouden zelfs kunnen zeggen dat de enigen onder ons die nooit worden afgewezen, degenen zijn die zichzelf nooit in gevaar brengen. De lijst van manieren waarop we kunnen worden afgewezen is zeer lang en ieder van ons kan zijn eigen lijst maken. Van de dag dat we niet worden uitgekozen voor een sportteam op school tot de weigering van een liefdesverklaring en tenslotte de afwijzing door ons eigen lichaam dat ons niet langer draagt waar we heen willen, dit zal onze ervaring op een of ander moment zijn.
Afwijzing ontneemt ons het zelf dat we in de eerste helft van het leven proberen op te bouwen. We moeten een zelf opbouwen met duidelijke grenzen als we volwassen worden. Als we daar niet in slagen, zullen we opgaan in het zelf van een sterker ego. Als we ons ware Zelf willen vinden, moeten we eerst grenzen creëren, maar later moeten we die grenzen verlaten in een sprong van vertrouwen. Weinigen van ons zijn bereid de zekerheid die we uit vrije wil hebben gecreëerd te verlaten, zelfs als we er ongelukkig in zijn geworden, zoals Éowyn. Afwijzing dwingt ons brutaal weg van ons geconstrueerde zelf. Het is geen sprong in het duister, maar eerder een werpen van het zelf in de leegte. Het wonder is dat de leegte geen lege ruimte is, maar dat overal de armen van Liefde op ons wachten als we ons er maar aan kunnen overgeven. Voordat dit Éowyn overkomt, zal zij door de hel en door het vagevuur gaan, maar zij zal haar weg er doorheen vinden.