Tunesisch haakwerk of Afghaans haakwerk is een soort haakwerk waarbij gebruik wordt gemaakt van een langwerpige haak, vaak met een stopper aan het handvatuiteinde, een zogenaamde Afghaanse haak. Het wordt soms beschouwd als een mengeling van haken en breien. Als zodanig zijn sommige technieken die bij het breien worden gebruikt, ook toepasbaar bij het Tunesisch haken. Een voorbeeld hiervan is de intarsia methode.

een Tunesische haaknaald.

een Tunesisch gehaakt kussen.

Tunesische gehaakte smocksteek.

Het werk wordt begonnen met de traditionele gehaakte beginketting, een serie slipsteken. Zodra de ketting af is, wordt de eerste naald gemaakt door de haaknaald terug te steken in de vorige schakel van de ketting, en een lus van het vrije uiteinde van het garen wordt met de haaknaald vastgenomen en teruggetrokken door de schakel. In tegenstelling tot het traditionele haken, wordt deze nieuwe lus niet door de eerste lus gehaald. Beide blijven op de haaknaald staan en dan wordt het proces herhaald, waarbij van rechts naar links wordt gewerkt, totdat elke schakel in de ketting is afgewerkt. Aan het eind staan er net zoveel lussen op de haaknaald als er steken nodig zijn. Dit proces heet aanzetten en is vergelijkbaar met breien. Dit is het eerste van twee delen voor het maken van een rij.

Het werk wordt nooit gekeerd. Zodra het juiste aantal lussen is verkregen, wordt het proces omgekeerd, waarbij elke lus van de haak wordt weggewerkt door een nieuwe lus garen door elke steek te halen, waarbij van links naar rechts wordt gewerkt, dit wordt de averechtse of achterwaartse steek genoemd. Het zijn beide delen van het proces die een volledige rij vormen. De spanning van het garen is veel losser dan bij standaard haken of breien.

Tunesisch haken kan ook in de rondte worden gedaan, zoals bij het maken van een naadloze muts. Om in het rond te werken worden een haaknaald met een dubbel uiteinde en twee bollen garen gebruikt. De eerste haaknaald en de eerste bol garen worden gebruikt om lussen toe te voegen (casting on). Wanneer het proces wordt omgekeerd (zoals hierboven beschreven), worden de lussen weggewerkt met de tweede haaknaald en de tweede bol garen. Wanneer een flexibele kabel wordt gebruikt om de twee uiteinden van de haaknaald met elkaar te verbinden, is één bol garen voldoende.

Er zijn verschillende steken die kunnen worden gemaakt, afhankelijk van hoe en waar de haaknaald wordt ingezet en hoe het werkgaren wordt vastgehouden. Tunesische steken omvatten variaties op breien, purl, poststeek en entrelac, om er een paar te noemen.

Het weefsel dat ontstaat bij Tunesisch haken is iets minder elastisch dan normaal haken en aanzienlijk dikker, met name de breisteek. Dit maakt het meest geschikt voor dekens en winterbreiwerk, maar ongeschikt voor fijnere artikelen zoals babykleding en sokken. De stof heeft ook de neiging om te krullen, en moet meestal worden gevormd door de stof nat te maken of te stomen (bekend als blokkeren) na voltooiing. Tunesisch breien gaat iets sneller dan gewoon haken, en ongeveer twee keer zo snel als breien.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *