In 2002 werd in een Cochrane-review geconcludeerd dat cardioselectieve bètablokkers bij patiënten met milde-matige astma niet moeten worden onthouden aan mensen met hartaandoeningen (Cochrane 2002;CD002992). De Cochrane studie was een meta-analyse van slechts 548 volwassenen in 32 studies (dus kleine aantallen in elke studie, en kleine aantallen in het geheel). Behandeling met bètablokkers was slechts voor 1-7d, dus zeer kortdurend.
Een bijgewerkte meta-analyse werd gepubliceerd in 2014 en gaf een meer voorzichtige interpretatie van de gegevens (Chest 2014;145(4):779):
- Bij astmapatiënten hadden cardioselectieve bètablokkers de volgende effecten:
- Verlaging FEV1 (gemiddelde daling 7%, hoewel 1 op de 8 een daling van 20% of meer had).
- Verminderde respons op beta-agonisten met gemiddeld 10% (wat suggereert dat het moeilijker is een astma-aanval te behandelen).
- 1 op de 33 had verslechtering van hun astma.
- De reacties waren allemaal dosisgerelateerd, waarbij hogere doses meer kans gaven op meer problemen.
- Met niet-selectieve bètablokkers:
- De gemiddelde daling van de FEV1 was 10% (1 op de 9 had een daling van 20% of meer).
- Respons op bèta-agonisten verminderde met 20%.
- 1 op 13 had verslechtering van hun astmasymptomen.
Een in het VK gebaseerde nested case control studie van dezelfde auteurs keek naar gegevens uit de echte wereld en ontdekte dat risico’s mogelijk iets lager zijn dan dit bewijs impliceert (BMC 2017; 15:18 doi:10.1186/s12916-017-0781-0).
35.502 mensen geïdentificeerd met actief astma en CVD, waarvan 14,1% cardioselectieve bètablokkers kreeg voorgeschreven en 1,2% niet-cardioselectieve bètablokker.
- Niet-selectieve bètablokkers werden geassocieerd met een significant verhoogd risico op astma-exacerbaties. Het risico was hoger bij hogere doses.
- Cardioselectieve bètablokkers werden niet geassocieerd met een significant verhoogd risico op matige of ernstige astma-exacerbaties, zelfs bij hogere doses.
Deze real-world trial was in tegenspraak met het bewijs uit eerdere meta-analyse gegevens, die een dosis-respons relatie tussen astma exacerbatie risico en cardioselectieve bètablokkers blootstelling hadden benadrukt.
De auteurs merken op dat de betrouwbaarheidsintervallen in de case control studie breed waren, en dat dosis-respons effecten niet volledig kunnen worden uitgesloten.
Zij suggereren dat, als cardioselectieve bètablokkers moeten worden overwogen bij mensen met astma, zij “moeten worden gestart met een lage dosis met geleidelijke dosistitratie, zodat de beschikbaarheid van reliever therapie die nog steeds redelijk effectief is tijdens acute cardioselectieve bètablokkade als zich symptomen ontwikkelen, wordt gewaarborgd.”