Nodulaire struma’s worden in de klinische praktijk vaak aangetroffen door huisartsen, endocrinologen, chirurgen en otolaryngologen. Epidemiologische gegevens suggereren dat in de Verenigde Staten de incidentie van dergelijke kropers ongeveer 0,1% tot 1,5% per jaar bedraagt, wat zich vertaalt in 250.000 nieuwe knobbels per jaar. Nodulaire struma’s komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, met toenemende leeftijd, en na blootstelling aan externe bestraling. Deze struma’s kunnen asymptomatisch zijn, met normale TSH niveaus (niet toxisch), of kunnen geassocieerd zijn met systemische thyrotoxische symptomen (toxische MSG of de ziekte van Plummer). Diagnostische evaluatie van patiënten met nodulaire struma’s bestaat uit klinische evaluatie, biochemische testen, FNA, en beeldvormende studies. Het serum TSH-niveau is een gevoelige en betrouwbare index van de schildklierfunctie. FNA-resultaten zijn van cruciaal belang om het risico op kanker te beoordelen bij de behandeling van patiënten met opvallende palpabele en verdachte nodules. Röntgenfoto van de borstkas, ultrasonografie met hoge resolutie en computertomografie helpen om de grootte en de omvang van een struma af te bakenen bij de evaluatie van compressiesymptomen. Indicaties voor behandeling bij patiënten met MSG zijn hyperthyreoïdie, lokale compressiesymptomen die worden toegeschreven aan de struma, cosmesis, en bezorgdheid over maligniteit op basis van FNA-resultaten. Het gebruik van levothyroxine onderdrukkingstherapie om de grootte van MNG effectief te verminderen en onder controle te houden is controversieel. Schildklierhormoon dient echter niet te worden gebruikt bij patiënten met onderdrukte serum TSH niveaus, om de ontwikkeling van toxische symptomen te voorkomen. De behandeling van toxische MNG door chirurgie is goed ingeburgerd. Radiojood is ook een effectieve therapie voor veel van deze patiënten. Wanneer behandeling noodzakelijk is voor niet-toxische MNG, verdient chirurgische excisie de voorkeur. Onze aanbevelingen luiden als volgt. Voor patiënten met kleine, niet-toxische multinodulaire struma’s die klinisch asymptomatisch zijn, die biochemisch euthyroïd zijn volgens serum TSH-spiegels, en die prominente palpabele of verdachte noduli hebben die goedaardig zijn met FNA, is jaarlijkse evaluatie met serum TSH-bepalingen en schildklierpalpatie voldoende. Patiënten met een bescheiden maar stabiele grootte van de MNG en normale serum TSH-spiegels kunnen ook worden beheerd door jaarlijkse klinische observatie. In deze tweede groep is levothyroxine onderdrukkingstherapie vaak niet succesvol en kan het leiden tot ongewenste effecten van exogene hyperthyreoïdie. Voor grote niet-toxische multinodulaire goiters met lokale compressiesymptomen is chirurgie de voorkeursbehandeling. Bij patiënten met toxische MNG wordt behandeling met ofwel chirurgie ofwel radiojood aanbevolen, hoewel patiënten met grote goiters en grote, autonoom werkende nodules na chirurgie sneller euthyroïd worden.