Outer Space Treaty, formeel Verdrag inzake de beginselen met betrekking tot de activiteiten van staten op het gebied van het onderzoek en het gebruik van de kosmische ruimte, met inbegrip van de maan en andere hemellichamen, (1967), internationaal verdrag dat de partijen ertoe verbindt de kosmische ruimte alleen voor vreedzame doeleinden te gebruiken. In juni 1966 dienden de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie ontwerp-verdragen over het gebruik van de ruimte in bij de Verenigde Naties. Deze werden tijdens maandenlange onderhandelingen in de juridische subcommissie van het VN-comité voor het vreedzaam gebruik van de kosmische ruimte met elkaar in overeenstemming gebracht, waarna het resulterende document op 19 december 1966 door de Algemene Vergadering van de VN werd goedgekeurd en op 27 januari 1967 voor ondertekening werd opengesteld. Het verdrag werd van kracht op 10 oktober 1967, nadat het was geratificeerd door de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en een aantal andere landen.

Volgens de bepalingen van het verdrag is het de partijen verboden kernwapens of andere massavernietigingswapens in een baan om de aarde, op de maan of op andere hemellichamen in de ruimte te plaatsen. Naties kunnen geen aanspraak maken op soevereiniteit over de maan of andere hemellichamen. Naties zijn verantwoordelijk voor hun activiteiten in de ruimte, zijn aansprakelijk voor schade veroorzaakt door voorwerpen die vanaf hun grondgebied in de ruimte worden gelanceerd, en zijn verplicht astronauten in nood bij te staan. Hun ruimte-installaties en -voertuigen staan, op basis van wederkerigheid, open voor vertegenwoordigers van andere landen, en alle partijen komen overeen activiteiten in de ruimte openlijk en in overeenstemming met het internationale recht uit te voeren.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *