De Appian Way – Rome’s poort naar het Oosten – was Europa’s eerste supersnelweg en het wonder van zijn tijd. Gebouwd in 312 voor Christus, verbond het Rome met Capua (bij Napels), voor een groot deel in een rechte lijn. Uiteindelijk reikte het 400 mijl tot Brindisi, vanwaar Romeinse schepen naar Griekenland en Egypte voeren.
Terwijl onze moderne wegen meteen na de aanleg kuilen lijken te vertonen, bestaan er nog steeds delen van dit wonder van Romeinse techniek. Als ik Rome bezoek, vind ik het spannend om op dezelfde stenen te lopen als Julius Caesar of Sint Pieter. Enorme basaltblokken vormen de stevige basis van deze weg. In de hoogtijdagen bood een centrale strook plaats aan door dieren aangedreven voertuigen, en verhoogde trottoirs dienden voor voetgangers.
Gelukkig is ongeveer de eerste 10 mijl van de Appia weg bewaard gebleven als regionaal park (Parco dell’Appia Antica). Behalve de weg zijn er ruïnes van Romeinse monumenten, twee grote christelijke catacomben en een kerk die de plek markeert waar Petrus een visioen van Jezus had.
Hier te komen vanuit het centrum van Rome is gemakkelijk; het is een kort ritje met de metro en vervolgens een snelle busreis. Je kunt het beste op een zon- of feestdag komen, dan is het hele park gesloten voor autoverkeer en wordt het de grootste voetgangerszone van Rome (maar let op: de Catacomben van San Sebastiano zijn op zondag gesloten). Je kunt fietsen huren – en een maaltijd nuttigen – in een café in de buurt.
Terwijl je langs de weg wandelt of fietst, zie je graftombes van oude hoge pieten die als reclameborden langs de weg staan. Hoewel heidenen niet konden profiteren van de belofte van verlossing, kochten degenen die het zich konden veroorloven een soort onsterfelijkheid door voor zichzelf grote en blitse gedenktekens te bouwen. Een van de best bewaarde is de tombe van Cecilia Metella, gebouwd voor de schoondochter van de rijkste man van Rome. Het is een massieve cilindervormige tombe op de top van een heuvel. Het dateert uit de eerste eeuw voor Christus, maar we herinneren ons haar nog steeds… dus blijkbaar heeft de investering geloond.
Maar de vroege Christenen hadden natuurlijk niet zoveel geld. Dus begroeven zij hun doden in grote ondergrondse necropoli – catacomben – gegraven onder het eigendom van de weinige medechristenen die land bezaten. Deze catacomben liggen verspreid over heel Rome, net buiten de oude muren, waaronder twee in dit park.
De met graftombes beklede tunnels van de catacomben strekken zich kilometers ver uit en zijn vele lagen diep. Veel van de eerste christenen die hier werden begraven, werden later erkend als martelaren en heiligen. Anderen groeven nissen in de buurt uit om hun geliefden dicht bij deze vroege christelijke helden te begraven. De beenderen zijn al lang verdwenen, maar symbolische gravures sieren de muren: de vis stond voor Jezus, het anker was een gecamoufleerd kruis, en de feniks met een aureool symboliseerde de wederopstanding.
Tegen de Middeleeuwen waren deze catacomben verlaten en vergeten. Eeuwen later werden ze herontdekt. Toeristen uit de Romantische tijd bezochten ze bij kaarslicht, en er ontstonden legenden over christenen die zich schuilhielden om aan vervolging te ontkomen. Maar de catacomben waren geen schuilplaatsen. Het waren gewoon low-budget ondergrondse begraafplaatsen. De Via Appia heeft twee grote christelijke catacomben, die elk een ondergrondse rondleiding van een half uur bieden om de nissen te zien waar de eerste christenen werden begraven. De Catacomben van San Sebastiano heeft ook een historische basiliek uit de vierde eeuw met heilige relikwieën, terwijl de grotere Catacomben van San Callisto de begraafplaats is van verschillende vroege pausen.
Op de terugweg naar het stadscentrum kunt u even stoppen bij de Domine Quo Vadis-kerk. Deze kleine kerk uit de negende eeuw (herbouwd in de 17e eeuw) werd gebouwd op de plek waar Petrus, toen hij de stad ontvluchtte om aan Nero’s vervolging te ontkomen, een visioen van Christus zag. Petrus vroeg aan Jezus: “Heer, waar gaat U heen?” (“Domine quo vadis?” in het Latijn), waarop Christus antwoordde: “Ik ga naar Rome om opnieuw gekruisigd te worden.” Dit wonderbaarlijke teken gaf Petrus geloof en moed, waardoor hij naar Rome terugkeerde.
In het schip van de kerk kunt u struikelen over de steen waarop de veronderstelde voetafdrukken van Jezus staan. U ziet een fresco van Petrus met sleutels op de linkerwand en een van Jezus op de rechter. Een buste stelt de Nobelprijswinnende Poolse schrijver Henryk Sienkiewicz voor, die een historische roman schreef die de basis vormde voor de Hollywoodfilm Quo Vadis uit 1951.
Het wonder van zijn tijd, de Via Appia werd de “Koningin der Wegen” genoemd. Negenentwintig van dergelijke snelwegen verspreidden zich vanuit Rome, maar deze was de eerste en blijft een legende. Voor een tijdreis die u 2000 jaar terug in de tijd brengt, neem de snelweg.